'Maar je ziet er niet Indisch uit'
Summary
Dit onderzoek baseert zich op de manier waarop de derde generatie hun Indische identiteit beleeft. Door middel van semigestructureerde interviews met tien derde generatie Indische Nederlanders was het doel van dit onderzoek om te achterhalen wat de participanten over hun Indische identiteit vertellen en hoe zij dit zeggen. De identiteitsbeleving is onderzocht met een triangulatie bestaande uit een inhouds-, terminologie- en perspectiefanalyse. Door dezelfde methode te hanteren als Latupeirissa (2019) kon de derde generatie Indische Nederlanders vergeleken worden met de derde generatie Molukkers.
Uit dit onderzoek blijkt dat het Indisch-zijn vele lagen kent. De participanten beleven hun identiteit op verschillende wijzen en identificeren zich op verschillende manieren met aspecten van hun etnische (Day & Badou, 2019; Leerssen, 2015), culturele (Andriessen, 2019; Dervin, 2011), collectieve (Anderson, 2006; Heinich, 2019) en sociale identiteit (Verkuyten, 1999). Ondanks deze heterogeniteit zijn er ook overeenkomsten te vinden die bijdragen aan de Indische identiteitsbeleving; zoals Indische eetgewoonten, de (familie)geschiedenis, bijeenkomsten als de Tong Tong Fair en de Herdenking op 15 augustus, en bepaalde normen en waarden zoals gastvrijheid en respect tonen. De participanten in dit onderzoek verschillen het meest met de derde generatie Molukkers op het gebied van taal, religie, geschiedenis en het contact met de eigen groep (Latupeirissa, 2019).
Op enkele gebieden komt dit onderzoek tot nieuwe of afwijkende bevindingen vergeleken met bestaande literatuur, zo suggereert Captain (2000) dat de derde generatie mogelijk meer contact zoekt met mede-Indo’s en Indonesiërs. Dit onderzoek onthult echter dat de meeste respondenten niet specifiek toenadering zoeken tot andere Indische Nederlanders en Indonesiërs. Dit in tegenstelling tot Molukkers die wel vaker contact zoeken met mede-Molukkers, zij voelen zich dan ook sterker verbonden met hun Molukse identiteit (Rinsampessy, 1992 in Latupeirissa, 2019).
De triangulatie legt de diversiteit binnen de derde generatie Indische Nederlanders op meerdere gebieden bloot. Zo benoemen participanten diverse aspecten die bijdragen aan hun Indische identiteitsbeleving, hanteren ze diverse termen voor zelfidentificatie, wisselen zij vaak tussen het Indische en Nederlandse perspectief en vergelijken ze zichzelf met anderen aan de hand van contrasterende termen. De drie onderzoeksmethoden versterken het idee dat het 'Indische' optioneel is geworden. Waar sommige derde generatie Molukkers hun anders-zijn negatief ervaren, wordt het anders-zijn van Indische derde-generatieleden juist vaak positief ervaren.
Opgemerkt moet worden dat dit onderzoek zich baseert op een beperkt aantal respondenten waardoor er geen generaliserende conclusies te trekken zijn. Bovendien deel ik als onderzoeker dezelfde Indische achtergrond als de participanten, dat maakt mij een member van de ingroup. Dit kan als een kracht worden gezien omdat de respondenten zich tijdens de interviews openstelden. Voor vervolgonderzoek zou het interessant kunnen zijn om een vergelijkbaar onderzoek uit te voeren onder derde generatie minderheden met andere achtergronden, zoals Turkse, Marokkaanse of Surinaamse achtergronden. Dit kan meer inzicht verschaffen in de manier waarop migrantenkinderen in Nederland hun identiteit vormgeven.