‘Literaire’ tegenover ‘populaire’ Nederlandstalige jeugdromans (1996-2021): een meetbaar verschil in moeilijkheidsgraad, inhoud en schrijfstijl? Een onderzoek naar de literaire kwaliteit van jeugdromans bekroond met een Zilveren Griffel in de categorie twaalf tot vijftien jaar en jeugdromans bekroond met de Prijs van de Jonge Jury aan de hand van meetbare teksteigenschappen.
Summary
In deze scriptie wordt onderzocht in welke mate meetbare teksteigenschappen een verklaring zouden kunnen vormen voor de percepties van literaire kwaliteit die samenhangen met twee jeugdliteraire prijzen, de Zilveren Griffel in de categorie twaalf tot vijftien jaar en de Prijs van de Jonge Jury. De zojuist genoemde prijzen vormen een maatstaf voor de literaire waardering die een jeugdroman ten deel valt: de eerste is een vakjuryprijs die in het algemeen meer literair aanzien geniet dan de tweede, een publieksprijs. Het totale corpus bestaat uit 24 ‘literaire’ jeugdromans bekroond met een Zilveren Griffel en 24 ‘populaire’ jeugdromans bekroond met de Prijs van de Jonge Jury. De vergelijking tussen beide groepen is gebaseerd op digitale analyses van drie meetbare teksteigenschappen die onderzoekers eerder in verband gebracht hebben met literaire kwaliteit: moeilijkheidsgraad, inhoud en schrijfstijl.
De resultaten tonen aan dat de ‘literaire’ jeugdromans wat betreft moeilijkheidsgraad, inhoud en schrijfstijl gemiddeld gezien verschillen van de ‘populaire’ jeugdromans. Beide corpora bevatten echter uitzonderingen. Aan de ene kant zijn er jeugdromans die op basis van één of meerdere teksteigenschappen lijken op het gemiddelde van het ‘populaire’ corpus, terwijl ze toch bekroond zijn met een Zilveren Griffel. Aan de andere kant zijn er jeugdromans die op basis van één of meerdere teksteigenschappen lijken op het gemiddelde van het ‘literaire’ corpus, terwijl ze toch bekroond zijn met de Prijs van de Jonge Jury. Bij de toekenning van literaire kwaliteit aan deze boeken moet dus meer meespelen dan enkel de geanalyseerde meetbare teksteigenschappen. De conclusie luidt dan ook dat meetbare teksteigenschappen geen allesomvattende verklaring vormen voor de literaire waardering van jeugdromans, maar wel bij kunnen dragen aan een genuanceerder begrip van literaire kwaliteit en discussies over het belang van deze kwaliteit in het kader van leesbevordering en literatuuronderwijs.