Literaire pornografie, vrijheid en objectificatie: Objectivering van het meisje in Mieke Maaike’s obscene jeugd, Eros en de eenzame man en Menuet
Summary
In deze scriptie onderzoek ik op welke manier de feministische objectificatietheorie inzicht geeft in de representatie van het meisje in drie werken van de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon, te weten Mieke Maaike’s obscene jeugd (1972), Eros en de eenzame man (1980) en Menuet (1955). Om ten behoeve van de uiteindelijke analyse een werkdefinitie te vormen van objectificatie, wordt gebruik gemaakt van de objectificatietheorie van Martha Nussbaum. Volgens deze theorie is objectificeren het behandelen of bezien van een persoon als een object voor eigen (seksueel) belang waardoor zijn of haar menselijkheid verloren gaat. Door bovendien in te gaan op pornografie als literair genre in het sociale klimaat van de jaren zestig wordt aangetoond dat de verbeelde vrijheid binnen dit genre naar voren komt als hypermannelijk: zo ook in de publicaties van Boon. Deze andere, meer feministische lezing van zijn werken toont aan dat het meisje in deze publicaties op verschillende manieren veelvuldig wordt geobjectificeerd waarbij er sprake is van ongelijke genderrollen.