Cognitieve flexibiliteit bij kinderen en jongeren met een autisme spectrum stoornis, gemeten aan de hand van de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT)
Summary
Meerdere studies vonden bewijs voor een executieve disfunctie bij individuen met een autisme spectrum stoornis (Kaland, Smith & Mortensen, 2008; Ozonoff & Jensen, 1999). Met betrekking tot het executief functioneren lijkt autisme voornamelijk een stoornis in de (cognitieve) flexibiliteit en planning te zijn (Ozonoff & Jensen, 1999; Hill, 2004). Onderzocht werd in hoeverre prestaties in cognitieve flexibiliteit bij kinderen en jongeren met een autisme spectrum stoornis (ASS) afweken van de prestaties van kinderen en jongeren zonder deze stoornis. Cognitieve flexibiliteit werd hierbij gemeten aan de hand van twee ‘setshifting’ taken, welke deel uitmaken van de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT). Er werd gebruik gemaakt van een auditieve taak (SSA) en een visuele taak (SSV). Bij beide taken werd cognitieve flexibiliteit vastgesteld aan de hand van reactietijden en foutenpercentages. Verwacht werd dat de onderzoeksgroep significant lager zou presteren wat betreft de cognitieve flexibiliteit dan de controlegroep. Daarnaast werd binnen de onderzoeksgroep gekeken in hoeverre de prestaties op de visuele taak afweken van de prestaties op de auditieve taak. Gezien eerder onderzoek naar de informatieverwerking van kinderen en jongeren met ASS werden betere prestaties verwacht op de visuele taak. Ook werd onderzocht of de ouders van de kinderen en jongeren met een autisme spectrum stoornis significant lager presteerden dan normgroepgegevens. Gezien een gesuggereerde erfelijke component van cognitieve flexibiliteit, werd een significant lagere prestatie verwacht bij de ouders van kinderen en jongeren met ASS. Geconcludeerd werd dat de onderzoeksgroep wat betreft de cognitieve flexibiliteit niet afwijkend presteerde van de controlegroep. Dit was voor beiden taken het geval. Verder bleken de prestaties op de visuele taak, zwakker dan die op de auditieve taak. De ouders presteerden gemiddeld en lieten geen zwakke cognitieve flexibiliteit zien. Beperkingen van het onderzoek zijn besproken, evenals suggesties voor vervolgonderzoek.