Stiefouder(s) en Internaliserende Problemen bij Kinderen na Scheiding; maakt de Stiefouder-Kind Relatiekwaliteit uit?
Summary
Jaarlijks ervaren 86.000 kinderen in Nederland de scheiding van hun ouders. Een mogelijke veranderingen voor kinderen is het krijgen van een stiefouder. Aangezien het cumulatieve effect van meerdere overgangen binnen de gezinsstructuur het risico op internaliserende problemen na echtscheiding verhoogt, onderzocht de huidige studie of kinderen met geen, één of twee stiefouders kort na scheiding, verschillen vertoonden in internaliserende problemen na scheiding, evenals de modererende rol van stiefouder-kind relatiekwaliteit. Er werd onderscheid gemaakt in conflictueuze- en steunende relatiekwaliteit.
Gegevens van het longitudinale onderzoek "Familierelaties na scheiding" werden gebruikt, waaronder 124 kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar uit Nederland vragenlijsten invulden (M = 13.8; SD = 2.33). De resultaten van de ANOVA en multipele regressie analyse toonden geen significante verschillen tussen geen, één of twee stiefouders en internaliserende problemen na scheiding. Er was geen significante relatie tussen steunende relatiekwaliteit en internaliserende problemen na scheiding, maar het hebben van een conflictueuze relatiekwaliteit was wel significant. Het verschil in aantal stiefouders en internaliserende problemen na scheiding, was niet gedeeltelijk afhankelijk van de conflictueuze en steunende stiefouder-kind relatiekwaliteit. Deze studie draagt bij aan meer kennis over de Multiple-Transition Perspective, hoewel het belangrijk is meerdere factoren te onderzoeken die van invloed zijn op internaliserende problemen na scheiding, om een completer beeld te krijgen van veranderingen tijdens en na scheiding. Voor praktijkimplicatie is het van belang om aandacht te besteden aan de conflictueuze relatiekwaliteit.