Correctieve feedback op schrijfopdrachten Een inventarisatie van de gangbare praktijk in de bovenbouw van havo en vwo
Summary
In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs worden bij de vakken Nederlands en de moderne vreemde talen een groot aantal schrijfopdrachten gemaakt. De feedback die docenten op deze opdrachten geven, moet leerlingen helpen hun schrijfvaardigheid te verbeteren. Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar de methoden die docenten hiervoor (kunnen) gebruiken en de waardering die leerlingen voor deze methoden hebben. Ten behoeve van het onderzoek vulden 22 talendocenten en 73 leerlingen uit de bovenbouw van de havo en het vwo een vragenlijst in. Op de vraag in welke mate er mondeling, schriftelijk of gecombineerd (schriftelijk en mondeling) feedback wordt gegeven, antwoordden docenten in de meeste gevallen ‘gecombineerd’ en leerlingen ‘schriftelijk’. Wordt er mondeling feedback gegeven dan vindt dat volgens beide ondervraagde groepen in de meeste gevallen klassikaal plaats. Voor schriftelijke feedback worden verschillende methoden gehanteerd. Een duidelijke voorkeur voor een van deze methoden is niet gevonden. Leerlingen gaven echter wel aan een feedbackmethode waarbij de fouten worden verbeterd (directe feedback) te prevaleren boven indirecte vormen van feedback.