Obsessief-compulsieve kenmerken niet gerelateerd aan een overkoepelende seriële informatieverwerkingsstijl
Summary
De obsessief-compulsieve stoornis (OCS) is een psychologische stoornis, waarbij de patiënt lijdt aan ongewenste en inconsistente gedachten – obsessies – en het neutraliserende gedrag wat geassocieerd is met deze gedachten – dwanghandelingen. Het onderzoek van Soref, Dar, Argov en Meiran (2008) suggereert dat OCS patiënten neigen naar het gebruik van een gefocuste en seriële manier van informatie verwerken. Het huidige onderzoek heeft geprobeerd de resultaten van Soref et al. (2008) te repliceren door gebruik te maken van een computertaak, gebaseerd op de conjunctietaak die ontwikkeld is door Potts, Wood, Kothmann en Martin (2008). Deze taak bestond uit drie onderdelen – Attend Auditory, Attend Visual en Attend Conjuction – waarbij participanten zo snel mogelijk moesten reageren op auditieve en visuele stimuli. De 90 participerende studenten werden verdeeld in twee groepen, gebaseerd op hun score op de Obsessive-Compulsive Inventory-Revised vragenlijst (Foa et al., 2002). Dit resulteerde in 43 personen met veel obsessief-compulsieve kenmerken (OC+) en 47 personen met weinig obsessief-compulsieve kenmerken (OC-). Omdat verondersteld werd dat OCS’ers – ingegeven door onzekerheid – informatie langer dan noodzakelijk serieel verwerken, werd verwacht dat OC+’ers op alle deeltaken langere reactietijden zouden hebben. Aangezien beide groepen wat reactietijden betreft niet van elkaar bleken te verschillen kon deze verwachting niet worden bevestigd. Naast een verschil in reactietijd werd er ook een verschil in nauwkeurigheid tussen beide groepen verwacht. Verondersteld werd dat de op controle berustende informatieverwerkingsstrategie van OC+’ers, zou resulteren in een hogere accuraatheid. Ook deze verwachting kon niet worden bevestigd, aangezien beide groepen bleken de verschillende deeltaken even nauwkeurig te hebben gemaakt. Omdat de Attend Conjunction deeltaak berust op de verwerking van meer dan één soort stimuli, werd op deze deeltaak het grootste verschil – in zowel reactietijd als nauwkeurigheid – tussen de groepen verwacht. Hoewel er sprake was van een significant interactie-effect van deeltaak en groep op de accuratiepercentages, bleek dit effect door het ontbreken van verschillen in nauwkeurigheid tussen de groepen zwak en kon ook deze verwachting niet worden bevestigd. De gelijke reactietijden en accuratiepercentages geven aan dat er geen verschil is in informatieverwerking tussen de OC+ en OC- groep, op de in het huidige onderzoek gebruikte taak. Tekortkomingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden genoemd.