Erfenis uit het koloniale verleden: Genderongelijkheid in India
Summary
De Hijra-gemeenschap in India neemt een bijzondere positie in binnen de maatschappij. Hoewel Hijras al duizenden jaren bestaan en tijdens het Mogolrijk belangrijke functies vervulden als loyale beschermers van de harems, zijn ze in het huidige India een gemarginaliseerde gemeenschap. Deze geschiedenis van criminalisering vindt zijn oorsprong in de negentiende eeuw toen de Britten hun kolonie stichtten in voormalig Brits-Indië. Doordat de Hijra-gemeenschap werd gezien als een mislukte vorm van mannelijkheid en daardoor een bedreiging vormde voor het Britse autoritaire gezag, werd repressieve koloniale wetgeving ingevoerd die de gemeenschap verder uit het straatbeeld verdreef. Nadat India in 1947 onafhankelijk was geworden, had het hindoenationalisme inmiddels flink aan terrein gewonnen en kwamen Hijras voor nieuwe uitdagingen te staan in een politiek klimaat dat werd gedomineerd door extreemrechtse partijen. Hoewel Hijras de afgelopen jaren meer rechten hebben gekregen, waaronder het recht om te stemmen en in 2014 officieel zijn erkend als derde gender, blijft de gemeenschap ernstig gediscrimineerd. Het doel van deze studie is om door middel van een langdurige primaire bronnenanalyse inzicht te geven in het verband tussen het Britse imperialisme uit de negentiende eeuw en genderongelijkheid met betrekking tot de Hijras in het huidige India. Dit onderzoek bestaat uit een analyse van berichtgeving over de Hijra-gemeenschap in Indiase kranten tussen het koloniale en postkoloniale tijdperk, waardoor een beeld kan worden gevormd hoe genderongelijkheid en gender transgressie zich in India hebben ontwikkeld.