De VOC als werkgever
Summary
In deze scriptie is onderzocht of de komst van de VOC een divergerend of convergerend effect had op de maritieme arbeidsmarkten van Noord-India en Java. Om dit effect te analyseren is een uitgebreide analyse uitgevoerd van de plakkaatboeken en generale-zeemonsterrollen van de VOC. De analyse is opgedeeld in drie hoofdstukken waarin het beleid van de VOC, de onderlinge verhouding tussen Aziatische zeelieden en de rol van tussenpersonen worden belicht. Voor het onderzoek is het theoretische raamwerk van het 'historical-institutionalist' model van Wolfgang Streeck toegepast, dat de nadruk legt op de invloed van instituties op sociale en economische structuren.
De bevindingen uit het onderzoek werpen licht op de verzwakking van de onderhandelingspositie van de VOC als gevolg van personeelstekorten en de afhankelijkheid van Aziatisch personeel. Zowel in Noord-India als op Java speelden economische en sociale bouwstenen een belangrijke rol, die moeilijk te veranderen waren. In tijden van sterke onderhandelingsmacht slaagde de VOC erin om de voorwaarden voor de tewerkstelling van Aziatische zeelieden vast te stellen, zonder aanzienlijke aandacht voor de bestaande instituties. Dit resulteerde in een convergerend effect waarbij verschillende arbeidsmarkten op vergelijkbare wijze werden benaderd.
Naarmate de onderhandelingspositie van de VOC verzwakte, kwamen de oude instituties weer naar voren en moest de VOC zich aanpassen aan de gebruiken en eisen van de arbeidsmarkten. Het samenbrengen van zeelieden uit verschillende markten zorgde voor meer interactie en het streven naar gelijke arbeidsvoorwaarden. Uiteindelijk had de komst van de VOC onbedoeld een convergerend effect, maar de historische instituties bleken sterk genoeg om terug te keren naar de oorspronkelijke gebruiken.
In het 'Varieties of Capitalism'-debat sluiten de bevindingen van deze casestudy aan op het idee van divergentie. Onderzoek toont dat historische instituten dermate geworteld waren dat zij zichzelf konden herstellen toen de macht van de VOC af nam. Een vernieuwend inzicht in het debat over globalisatie is dat het argument van Van Rossum, die stelt dat VOC-schepen een smeltkroes waren voor globalisatie, in twijfel wordt getrokken. Onderzoek toont aan dat aan boort van de VOC-schepen veel spanning tussen Aziaten en Europeanen was wat, niet duidt op een vruchtbare omgeving voor uitwisseling van kennis en cultuur.
De conclusie van het onderzoek wijst uit dat de VOC gedurende een bepaalde periode invloed uitoefende op de maritieme arbeidsmarkten van Noord-India en Java, maar dat de langdurige impact beperkt lijkt te zijn. Deze bevinding sluit aan bij de theorie van Streeck en onderstreept de substantiële rol van historische instituties de ontwikkeling van arbeidsmarkten.