De pupil en zijn voogd: Over de machtsverhouding tussen de Nederlandse overheid en lokale zelfbesturen in Nederlands-Indië (1901-1918)
Summary
Door de bestudering van Handelingen van de Tweede Kamer en Memories van Overgave van aftredende residenten wordt in deze thesis onderzocht op welke manieren de Nederlandse overheid macht uitoefende op lokale zelfbesturen in Nederlands-Indië. De hervormingen die tussen 1901 en 1918 werden geïntroduceerd door de Nederlandse overheid onder de noemer van de ethische politiek vormen hierbij het afgebakende onderzoeksveld. De ethische politiek was beleid dat werd gevormd en geïmplementeerd door de Nederlandse overheid om in Nederlands-Indië de Indonesische bevolking te ontwikkelen richting zelfbestuur naar westers model onder reëel Nederlands gezag. Er is gebruikgemaakt van drie verschillende perspectieven om de uiteenlopende manieren waarop de Nederlandse overheid macht uitoefende in Nederlands-Indië te ontleden: decision-making power, non-decision-making power en ideological power. Dit theoretische kader maakt het mogelijk om de machtsverhouding tussen de Nederlandse overheid, De Indonesische bevolking en lokale zelfbesturen te ontleden. De thesis toont aan dat Nederland onder andere vanwege haar militaire superioriteit het gedrag van de lokale zelfbesturen kon bepalen en de politieke agenda in Nederlands-Indië beheerste, maar laat ook zien dat het koloniale gezag faalde om de idealen van de Indonesische bevolking te controleren. Uit het onderzoek zijn enkele conclusies te trekken die van toepassing zijn op het huidige debat over koloniale verleden van Nederland. Ten eerste, de onderdrukker kan niet de voorwaarden bepalen van toekomstige omgangsvorm met degene die onderdrukt werden. Ten tweede, een verlangen naar verzoening moet gepaard gaan met onbaatzuchtige maatregelen.