De taalstrijd in het publieke debat
Summary
40 jaar na de invoering van de Wet Afbreking zwangerschap zou het te verwachten zijn dat het recht op abortus inmiddels algemeen geaccepteerd is. Toch laait de strijd tegen abortus de laatste jaren weer meer op. Partijen binnen de oppositie rondom abortus weten elkaar om die reden steeds beter te vinden; ze werken meer samen, zijn beter georganiseerd en gefinancierd, en spreken zich ten slotte meer uit in publieke debat over abortusrechten. Dit laatste doen zij door hun boodschappen strategisch te framen. Door middel van een frame wordt een vraagstuk op een bepaalde manier belicht, waardoor toehoorders anders naar – in dit geval abortusrechten – gaan kijken. Het doel van de oppositie met het gebruik van framing in het publieke debat is om uiteindelijk abortusbeleid te kunnen beïnvloeden. In een democratie zou het publieke debat namelijk de input moeten vormen voor beleid. Op het moment dat de oppositie strategisch gebruik maakt van framing om het publieke debat te sturen, kunnen zij daarmee dus ook indirect invloed uitoefenen op beleid.
Het doel van dit onderzoek is allereerst om inzichtelijk te maken welke partijen zich binnen de oppositie voor abortus in Nederland bevinden, en vervolgens te onderzoeken hoe zij framing inzetten als middel om het publieke debat en daaropvolgend beleid te beïnvloeden. Door hier inzicht in te verkrijgen, kan Rutgers haar advocacy-strategie bijsturen. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is dan ook: ‘Hoe maken politieke en maatschappelijke partijen binnen de oppositie rondom abortusrechten in Nederland gebruik van frames om het publieke debat, en daaropvolgend beleid over dit thema te beïnvloeden?’
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is gebruik gemaakt van zowel literatuuronderzoek, documentanalyses als interviews. Het literatuuronderzoek heeft als doel om op basis van wetenschappelijke literatuur het verband te verklaren tussen framing, het publieke debat, en de beïnvloeding van beleid. Met de documentanalyses wordt getracht de partijen binnen de oppositie in Nederland zo uitgebreid mogelijk in kaart te brengen. Hiervoor worden onderzoeken en artikelen gebruikt van verschillende personen die zich eerder in de oppositie, en in hun strategieën, hebben verdiept. Ten slotte zijn er interviews afgenomen met respondenten die op de een of andere manier te maken hebben gehad met de oppositie. De selectie bestaat uit een combinatie van beleidsmedewerkers, onderzoekers, maar ook personen binnen de ‘pro-choice’ beweging. Door deze verschillende methoden te combineren kon uiteindelijk een overzicht worden gemaakt van de verschillende partijen in het netwerk, en van de manieren waarop zij framing inzetten om beleid te beïnvloeden. Hierbij is gefocust op Nederland, maar ook op internationale organisaties die invloed uitoefenen op het debat in Nederland.
De internationale partijen waarvan de duidelijkste link te leggen is met betrekking tot de beïnvloeding van het Nederlandse publieke debat en daaropvolgend beleid zijn de TCC, Agenda Europe, de ECPM en TFP. Van Nederlandse partijen zijn dit Civitas Christiana, de NPV, De VBOK en Siriz, Schreeuw om Leven, de SGP, de CU, en het FvD. Daarbij valt op dat er sprake is van een combinatie van conservatief christelijke partijen en extreemrechtse partijen. De reden voor deze ‘gelegenheidssamenwerking’ is dat beide soorten stromingen ageren tegen een progressieve agenda in het algemeen, en elkaar op het thema ‘abortus’ goed kunnen vinden qua gedachtegoed.
De zeven verschillende frames die naar voren zijn gekomen die de oppositie gebruikt om het publieke debat, en daaropvolgend beleid, te beïnvloeden zijn:1) het ‘onderdrukkingsframe’, 2) ‘mensenrechtenframe’, 3) ‘doembeeldenframe’, 4) ‘neutraliteitsframe’, 5) ‘ecologieframe’, 6) ‘demografieframe’ en 7) ‘neokolonialismeframe’. De eerste vier genoemde frames zijn zogeheten ‘directe frames’, wat betekent dat het dir