Kunnen we er samen komen? Een 'outreachende', integrale aanpak voor een complexe Antilliaanse doelgroep
Summary
Het gaat niet goed met de Antilliaanse Nederlander. Hij is ‘oververtegenwoordigd’ onder voortijdige schoolverlaters, in de criminaliteit en de werkloosheid. Hier moet wat aan gedaan worden. Deze uitdaging is te zien binnen een groter maatschappelijk thema: de omgang met een steeds groter wordende diversiteit in de samenleving als het gevolg van migratiestromen. Dit onderzoek richt zich op de uitdaging ‘hoe gaan we om met een moeilijke Antilliaanse groep in de Nederlandse maatschappij?’
Om zicht te krijgen op dit vraagstuk gaat de aandacht uit naar de mensen die zich dagelijks met deze vraag bezighouden in de stad Rotterdam. Het zijn de betekenissen van de beleidsmakers, hulpverleners, wetenschappers, en mensen uit de gemeenschap die aan het woord zijn. Rotterdam is immers de stad waar de problematiek rondom Antillianen het meest duidelijk zichtbaar is in Nederland.
De betekenissen van de betrokkenen zijn verdeeld onder vier thema’s. Uit deze thema’s blijkt dat ‘wat het Antillianenbeleid is’ op verschillende wijzen kan worden geduid. Afhankelijk van de duiding krijgt het beleid telkens een andere lading mee. Uit de diverse betekenissen blijkt dat de Rotterdamse aanpak met net zoveel recht zowel kan worden gezien als ‘de enige mogelijke remedie’, ‘een subtiel racistisch uitsluitingsmechanisme’ als ‘een zichzelf in stand houdend systeem’ (waarbinnen het credo geldt: iedereen is gek behalve ik).
Deze verscheidenheid aan betekenissen brengt een grote gelaagdheid met zich mee. Omdat niet alle lagen tegelijkertijd even veel recht kan worden aangedaan ontstaat als gevolg van de gelaagdheid een betekenissenstrijd. De vele dimensies die de aanpak hierdoor krijgt, maakt het moeilijk om de krachten te bundelen. Terwijl dit nu juist één van de voornaamste achterliggende intenties is. Paradoxaal genoeg werpt een beleid wat zich richt op toenadering tussen groepen Antillianen en Nederlanders barrières op die de toenadering bemoeilijken. Dit alles leidt tot de vraag, of het eigenlijk wel mogelijk is om ‘er samen te kunnen komen’.
De inzichten uit dit onderzoek moeten bijdragen tot een groter begrip van de duw- en trekkrachten achter een complexe maatschappelijke uitdaging. De hoop is dat meer begrip ons bewuster maakt van de keuzes waarvoor we iedere dag staan en de mensen in het veld in staat stelt om met een grotere gevoeligheid te werk te gaan.