Politieke druk: een onbeheersbare factor? Een analyse van Kamerinterventies in de periode 1981-2008.
Summary
Het in kaart brengen van de ontwikkeling van de politieke druk in de periode 1981 – 2008, alsmede de verschillen in politieke aandacht tussen departementen en periodes, staat centraal in dit onderzoek. Vanuit de Tweede Kamer wordt er druk gelegd op de beleidsmakers in de verschillende departementen, in de vorm van Kamerinterventies. De inzet van deze interventies is onderzocht.
Er is getracht een antwoord te vinden op de volgende vraag:
Hoe is de ontwikkeling in politieke druk vanuit de Tweede Kamer op de verschillende departementen in de periode 1981 tot en met 2008, welke patronen zijn hierin te ontwaren en hoe zijn deze patronen te verklaren?
Een kwantitatieve verkenning levert verschillende beelden op. De politieke druk is in de loop der jaren sterk toegenomen. Alleen al het aantal schriftelijke Kamervragen is sinds begin jaren tachtig verdrievoudigd. De stijgende trend zet zich nog steeds voort. Ook zijn er tussentijdse schommelingen zichtbaar, jaren van toename en afname wisselen elkaar af. Daarnaast is gebleken dat de belangstelling vanuit de Kamer voor de verschillende departementen niet evenredig verdeeld is. Er zijn departementen die meer vragen om de oren krijgen dan andere. Zo krijgen Justitie, VWS en Buitenlandse Zaken door de jaren heen de meeste vragen, terwijl vooral AZ en Defensie erg laag zitten. Vanaf 2006 is er bij haast alle departementen een enorme stijging zichtbaar. Het gaat ook om ministeries die voorheen altijd een redelijk gelijkmatige score hadden en opeens de lucht in schoten, zoals LNV, VROM en OCW. Ook de andere parlementaire drukmiddelen laten een stijgende trend zien: het aantal mondelinge Kamervragen, moties, parlementaire onderzoeken, initiatiefwetten en spoeddebatten nemen toe. Wat betreft de interpellaties is er een dalende trend zichtbaar. Aan het begin van de jaren tachtig werd het instrument nog veelvuldig gebruikt. Vaak wordt als reden voor de afname de introductie van het spoeddebat in 2004 genoemd. Dit instrument lijkt inderdaad de interpellatie te hebben verdrongen.
Er zijn verschillende verklaringen voor de patronen in politieke druk. De lange termijn stijging van politieke druk kan onder andere worden gekoppeld aan de verbrokkelde relatie tussen burger en politiek. Kamerleden moeten zich steeds meer in de kijker spelen in de strijd op de kiezersmarkt. Dit doen zij onder andere door het stellen van Kamervragen en het aanvragen van debatten.
De politieke druk vanuit de Tweede Kamer is vanaf 1981 toegenomen en de verwachting is dat deze druk de komende jaren verder zal stijgen. Met name de controlebevoegdheden worden vaker ingezet, vooral door de oppositie. Profileerdrang is een vast onderdeel geworden van de parlementaire cultuur. Daarnaast spelen de commerciële en parlementaire media een steeds grotere rol in de aanlevering van agendapunten en het in beeld brengen van het werk van de Kamerleden. Kamerleden reageren via de media op incidenten. Ook de inperking van de mogelijkheden voor Kamerleden om in contact te treden met ambtenaren heeft voor een verhoogde druk gezorgd.
De druk kan periodiek afnemen wanneer er bijvoorbeeld een brede meerderheidskabinet zetelt. Ook een meer dualistische verhouding tussen regering en parlement kan de drang van de oppositie tot parlementair activisme verminderen. Wanneer de oppositie zich buitenspel gezet voelt, worden er meer vragen gesteld en spoeddebatten aangevraagd. De druk op de afzonderlijke departementen zal blijven schommelen als gevolg van incidenten, crises, grote stelselwijzingen of andere zaken waardoor een bepaald deelterrein tijdelijk sterker in de belangstelling staat van politiek en media. Ook de aanwezigheid van single-issue partijen leidt tot pieken op bepaalde deelterreinen. Daarnaast kan een ‘onhandige’ minister zorgen voor verhoogde druk. Door de politieke en maatschappelijke gevoeligheid en de ‘zwaarte’ van bepaalde portefeuilles, staan bepaalde departementen altijd sterker in de belangstelling dan andere.
Teneinde de druk op de ministeries te verlichten zijn er een aantal aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen zijn erop gericht om het parlementaire activisme richting departementen beter te organiseren. Er dient niet te worden gestreefd naar een rantsoenering van interventiemogelijkheden. De uitvoering van de controlerende en wetgevende bevoegdheden vormt immers het fundament van onze parlementaire democratie. Het realiseren van een efficiëntere aanpak van het incasseren van politieke druk is echter wel aanbevelenswaardig. Ten eerste dient de informatievoorziening op de departementen te worden verbeterd. Departementen moeten Kamerleden pro-actief gaan informeren, bijvoorbeeld in het geval van een incident, welke aanleiding zou kunnen geven voor Kamervragen. Daarnaast dienen de mogelijkheden voor Kamerleden om in contact te kunnen treden met ambtenaren op de ministeries te worden versoepeld. Ten tweede moeten de departementen zich gaan toeleggen op het managen van media-aandacht. Door journalisten pro-actief te informeren kan worden voorkomen dat onjuistheden in de media verschijnen, waar in de Kamer vervolgens vragen over worden gesteld. Ten derde moet er worden gestart met het monitoren van politieke druk. Door systematisch de druk te monitoren kan worden bijgehouden of de patronen zich doorzetten en of er onder bepaalde omstandigheden inderdaad een toename zichtbaar is. Een handig instrument om te controleren hoe hoog een departement scoort wat betreft politieke druk is het maken van een ‘checklist’. Op deze lijst staan factoren die veranderingen in parlementair activisme teweeg kunnen brengen. Wanneer deze factoren onder elkaar worden geplaatst en hier vervolgens een score aan wordt gekoppeld, kan de mate van druk in een bepaalde periode worden gemeten. Vervolgens dient er in kaart gebracht te worden hoe er op ministeries pro-actief gereageerd kan worden op opkomende politieke druk. Het ministerie kan hierop voorbereid zijn, door bijvoorbeeld haar personeelsbeleid op fluctuaties in politieke druk af te stemmen.