"Ik noem het liever een bewegingsambassadeur"
Summary
Vooralsnog lukt het in Nederland niet de neerwaartse trend in motorische vaardigheden van
kinderen te keren. Ook het bewegingsonderwijs, dat als uniek kenmerk heeft dat het alle jeugdigen
bereikt, lukt het in de huidige vorm niet een trendbreuk te veroorzaken.
Het doel van het onderzoek is te achterhalen hoe zes vakleerkrachten bewegingsonderwijs,
drie schooldirecteuren en drie vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties aankijken
tegen de rol van de vakleerkracht bewegingsonderwijs buiten de lessen bewegingsonderwijs om.
Hiervoor zijn semigestructureerde interviews gehouden, waarbij vignetten van twee takenpakketten
zijn getoond om de respondenten te laten nadenken over (nieuwe) taken voor een vakleerkracht
bewegingsonderwijs buiten de lessen bewegingsonderwijs om.
Mede door de beperkende term ‘vakleerkracht bewegingsonderwijs’ is op de scholen van de
meeste respondenten (nog) niet nagedacht over een rol voor de leerkracht schoolbeweging
(inclusievere term) buiten de lessen bewegingsonderwijs om. Op de scholen waar de leerkracht
schoolbeweging wel al een grote rol heeft buiten de lessen bewegingsonderwijs om, wordt deze rol
als zeer waardevol gezien. Alle respondenten zien in min of meerdere mate waarde in (nieuwe) taken
van de leerkracht schoolbeweging buiten de lessen bewegingsonderwijs om. Echter belemmert de
onderwijsstructuur in Nederland dat het investeren van geld en tijd in lessen bewegingsonderwijs
prioriteit heeft binnen scholen. En dus heeft het investeren van geld en tijd in (nieuwe) taken van een
leerkracht schoolbeweging buiten de lessen bewegingsonderwijs om al helemaal geen prioriteit
binnen scholen. Dit kan legitimatiespanning, en daarmee ook prestatiespanning, tot gevolg hebben
op scholen tussen de taken die een leerkracht schoolbeweging nodig acht en de legitimiteit die de
directie hieraan kan geven.