“Once the thought comes, it lingers…” Suïcidaliteit in i’m thinking of ending things
Summary
De afgelopen decennia is het aantal zelfmoordpogingen wereldwijd sterk toegenomen, een ontwikkeling die
door wetenschappers als Tetsuya Matsubayashi en Michiko Ueda omschreven als “alarmerend”. Zij geven aan
dat suïcidaliteit een toenemend gezondheidsprobleem is, waar een oplossing voor gevonden moet
worden. Empathie en betrokkenheid bij het ziektebeeld worden hierbij als belangrijke componenten gezien om
de toename in suïcidaliteit tegen te gaan. Film kan mogelijk een rol spelen in het oproepen van deze
empathische gevoelens en betrokkenheid. Wetenschappers als Cole, Carlin en Carson beargumenteren dat film
de kijker in staat stelt om zich te verplaatsen in een patiënt, hetgeen begrip en empathie op kan roepen voor een
ziektebeeld. Daarnaast kan film emoties opwekken, erkenning geven of juist discussies aanwakkeren bij een
publiek, allen componenten die als essentieel worden ervaren in de bestrijding van suïcidaliteit.
Er is binnen het werkveld van de medical humanities echter nog weinig onderzoek gedaan naar de
specifieke relatie tussen film en suïcidaliteit en de bestaande onderzoeken zijn enkel kwantitatief van aard. Dit
betekent dat de manier waarop film de complexiteit van een suïcidaal ziektebeeld weer kan geven grotendeels
achterwegen blijft. Vandaar dat ik, door de film i’m thinking of ending things (2020) als casus te nemen, poog te
achterhalen hoe filmische middelen als, een onbetrouwbare verteller, crosscutting, mise-en-scène en metaforen,
ingezet kunnen worden om empathie en betrokkenheid bij een suïcidaal ziektebeeld te creëren. Hiervoor heb ik
gebruik gemaakt van de filmwetenschappelijke literatuur omtrent character interiority, oftewel de gedachten,
gevoelens of fantasieën van een karakter, en puzzelfilms, een genre dat de kijker actief betrekt bij de film door
de ontwikkelingen in het narratief als een puzzel te presenteren.
Uit de analyse is gebleken dat ITOET de mentale staat van een suïcidaal karakter tot een puzzel maakt,
die de kijker zelf moet oplossen. De vier filmische elementen vervullen hierbij allemaal een dubbelrol. Aan de
ene kant sluiten zij aan bij de kenmerken van een suïcidaal ziektebeeld terwijl zij tegelijkertijd dienen als
puzzelstukjes die de kijker aan elkaar moet verbinden. De kijker raakt nauwer betrokken bij de mentale staat, die
gepaard gaat met een suïcidaal ziektebeeld, doordat deze als een puzzel wordt gepresenteerd. Het publiek wordt
namelijk, in haar poging de puzzel op te lossen, onderdeel van de gedachtestroom van een suïcidaal karakter,
waardoor ITOET de kijker uitnodigt om de mentale staat van een suïcidaal karakter op zichzelf te betrekken. Op
deze manier poogt ITOET empathische gevoelens en een nauwere betrokkenheid bij een suïcidaal ziektebeeld te
creëren.
De resultaten van deze filmanalyse vormen de aanleiding voor mijn oproep om de
onderzoeksmethoden binnen de medical humanities te veranderen. Het is immers niet mogelijk om de relatie
tussen film en suïcidaliteit enkel op basis van de bestaande kwantitatieve methoden te achterhalen. Door middel
van filmwetenschappelijke theorie, als charachter interioriy en puzzelfilms, kan er onderzocht worden hoe het
medium filmische elementen in kan zetten om empathie en betrokkenheid op te wekken. Hierdoor kunnen
de medical humanities, op basis van het voorgestelde vervolgonderzoek, mogelijk bijdragen aan de strijd tegen
suïcidaliteit als toenemend gezondheidsprobleem.