Werkhouding als voorspeller van taalvaardigheid en de invloed van gezinsomstandigheden op dit verband bij kleuters
Summary
Doel van de studie: In de huidige studie is onderzocht of er een verband is tussen de werkhouding en taalvaardigheid in groep 2 en of dit verband wordt gemodereerd door de risicofactor gezinsomstandigheden. Vanuit literatuur kwam naar voren dat er een zwak positief verband tussen werkhouding en een betere taalvaardigheid bestaat. Ook laat literatuur zien dat risicofactoren in het gezin zoals een lage ses of armoede, taalvaardigheid van kinderen kan beïnvloeden. Het modererende effect van de risicofactor gezinsomstandigheden was nog niet eerder onderzocht bij het verband tussen de werkhouding en taalvaardigheid. Methode: Voor deze studie is een normatieve steekproef van 265 participanten gebruikt. Taalvaardigheid is gemeten met de cito-scores van de Cito taal voor kleuters van midden en eind groep 2. Voor de werkhouding en de risicofactor gezinsomstandigheden zijn twee door de leerkracht ingevulde vragenlijsten gebruikt: Cohortonderzoek Onderwijsloopbanen (COOL) en het gedeelte gezinsomstandigheden van de Risicocumulatieindex. Resultaten: Het onderzoek heeft zoals verwacht aangetoond dat een minder goede werkhouding een zwak negatief voorspellende waarde heeft op taalvaardigheid midden groep 2. Bij het verband tussen de werkhouding en taalvaardigheid eind groep 2 is eerst gecontroleerd op taalvaardigheid midden groep 2. De werkhouding heeft na deze controlefactor nog nauwelijks effect op taalvaardigheid eind groep 2, waardoor de hypothese niet wordt bevestigd. Evenmin blijkt de risicofactor gezinsomstandigheden het verband tussen de werkhouding en taalvaardigheid te beïnvloeden. De onderwijspraktijk moet het belang van goed taalonderwijs daarom boven het werken aan de werkhouding stellen.