De relaties tussen self-efficacy, opleidingsniveau en leesprestaties in de middenbouw van het primair onderwijs
Summary
Het aandeel hoger opgeleiden in de Nederlandse samenleving steeg in de afgelopen 10 jaar
met een vijfde, terwijl het aandeel laagopgeleide mensen vrijwel gelijk bleef en het aantal
laaggeletterden steeg. Hierdoor ontstond een educatiekloof. Door de grote gevolgen voor
werk, huisvesting en welzijn is het belang om de educatiekloof te dichten groot. De
wetenschap is al enige tijd bezig om in kaart te brengen welke factoren academisch succes
beïnvloeden. Leesvaardigheid blijkt hiervoor een belangrijke voorspeller. Het is dus van
belang om te weten welke factoren de leesvaardigheid voorspellen en beïnvloeden. In dit
longitudinale onderzoek werd de wederkerige relatie tussen de self-efficacy van leerlingen en
hun begrijpend leesprestaties van groep 4 naar groep 6 bekeken, waarbij het moderatie-effect
van het opleidingsniveau van ouders werd onderzocht. De steekproef bestond uit 316
leerlingen en hun ouders. Data werd verzameld door gebruik te maken van de Cito Begrijpend
Lezen, de Midgley schalen voor motivatie en self-efficacy en de schooldossiers van de
leerlingen. Voor de analyse werd gebruik gemaakt van enkelvoudige en hiërarchische
regressieanalysen en het proces model van Hayes. Uit de resultaten blijkt dat self-efficacy
geen significante voorspeller is voor de begrijpend leesprestatie. Omgekeerd suggereren de
resultaten dat de groei in begrijpend leesprestaties geen invloed heeft op de self-efficacy.
Verder kan er worden geconcludeerd dat het opleidingsniveau van ouders geen significante
invloed had op de relatie tussen self-efficacy en begrijpend leesprestaties. Er wordt
aanbevolen om het zelfreflectievermogen van jonge kinderen mee te nemen in
vervolgonderzoek.