Heeft de mate van prematuriteit invloed op de sensitiviteit van moeders naar prematuren tussen de 7 en 14 maanden en veranderd de sensitiviteit over tijd?
Summary
Prematuriteit heeft een grote impact op een gezin doordat prematuriteit vaak gepaard gaat met vele gezondheidsproblemen, voornamelijk in het eerste levensjaar. De onderzoeksvraag luidt: Heeft de mate van prematuriteit invloed op de sensitiviteit van moeders naar prematuren tussen de 7 en 14 maanden en veranderd de sensitiviteit over tijd? Participanten waren prematuren en hun moeders (N=70). De prematuren zijn onderverdeeld in drie groepen; extreem prematuur (n=11), ernstig prematuur (n=43) en matig prematuur (n=16). De prematuren hadden op de meetmomenten een gecorrigeerde leeftijd van 7, 10 en 14 maanden oud. Sensitiviteit is gemeten op het Sensitiviteitsoordeel van Ainsworth (1969). Aan de hand van een herhaalde metingen analyse in IBM SPSS Statistics (versie 26) zijn de onderzoeksvragen onderzocht. Er is geen hoofdeffect gevonden voor verschil in sensitiviteit bij de drie groepen van prematuriteit. Wel is er een hoofdeffect gevonden van tijd. Dit betekent dat er gemiddeld genomen op het laatste meetmoment een hogere sensitiviteit van moeders is gemeten dan op het eerste meetmoment. Er is geen interactie-effect gevonden. Een verklaring voor de toename van sensitiviteit over tijd kan te maken hebben met een afname van angst van moeders na het eerste levensjaar. Concluderend kan er gezegd worden dat de ontwikkeling van sensitiviteit van moeders toeneemt over tijd en dat dit niet afhankelijk is van extreem, ernstig of matig prematuren.