Flexibilisering van het sportaanbod op de sportvereniging: een mogelijke en wenselijke verandering?
Summary
De sportvereniging met haar traditionele lidmaatschap en sportaanbod staat onder druk. Door veranderingen in de sportsector, en een toename in concurrentie, verliest de sportvereniging terrein aan de anders-georganiseerde sport, zoals sportscholen en informele sportclubjes (Smits et al., 2018). Ook zorgt de veranderende houding van de drukbezette sporter, samen met een ruimere keuze in sportaanbod ervoor dat de sportvereniging niet meer de vanzelfsprekende partij is waar wordt gesport. Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt een belang gehecht aan een gevestigde plek voor de sportvereniging in de sportsector, vanwege de aan de sportvereniging toegekende maatschappelijke waarde. Vanuit dit perspectief wordt wel ingezien dat de sportvereniging zich wat moet aanpassen om nog aantrekkelijk te blijven in het licht van de veranderende behoefte van de sporter, en om haar eigen voortbestaan niet in gevaar te brengen.
Echter, sportverenigingen zijn vaak veranderingresistente organisaties die intern gericht zijn op de belangen van haar eigen leden, en niet bezig is met de veranderingen buiten de organisatie (Thiel & Mayer, 2009). Een van de manieren die de sportverenigingen kiezen om wel om te gaan met de veranderingen in de sportsector, is het flexibiliseren van het sportaanbod. Dit doen ze door differentiatie in het aanbod, en flexibilisering van de bindingsvormen, bijvoorbeeld door het aanbieden van een andere competitievorm of een korter durend lidmaatschap. Toch lijken sportverenigingen hier in veel gevallen nog beperkt succesvol in te zijn, en zet de verschuiving in sportdeelname naar andere sportaanbieders door (Smits et al., 2018). Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe sportverenigingen flexibilisering van sportaanbod aanpakken, waar zij tegen aanlopen, en welke spanningen zij ervaren bij deze verandering. Dit onderzoek probeert hieraan bij te dragen door de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Welke ervaringen hebben sportverenigingen met flexibilisering van sportaanbod, en wat leert dat ons over de (on)mogelijkheden van sportverenigingen om te veranderen?
Voor dit onderzoek zijn de mogelijkheden van verandering begrepen vanuit de interne context van de organisatie, wat is gedaan aan de hand van literatuur over organisatorisch verandervermogen en de dominante kenmerken van de sportvereniging (Bennebroek Gravenhorst et al., 2003). Daarnaast is verandering begrepen vanuit de externe context waarvoor de theoretische lens van de institutionele theorie is gebruikt, die ook de wisselwerking met de omgeving blootlegt. Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn een literatuurstudie, documentanalyse, en semigestructureerde interviews gedaan. Er zijn tien sportverenigingen en zeven ondersteunende organisaties en bonden gesproken, van zes verschillende sporten.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat flexibilisering van sportaanbod door de sportvereniging wordt gezien als een manier om sportaanbod passend en aantrekkelijk te maken voor de veranderende behoefte van huidige leden en potentiele leden. Uit de ervaringen van sportvereniging blijkt dat de mogelijkheden van de sportvereniging om deze verandering door te maken, worden bepaald door het concept wat binnen dit onderzoek de ‘veranderruimte’ wordt genoemd.
De interne veranderruimte wordt bepaald door de (geïnstitutionaliseerde) kenmerken van de sportvereniging en keuzes die zij maken wat betreft hun identiteit en de positionering van het flexibele sportaanbod. Bepalende kenmerken die een spanning kunnen opleveren met flexibilsering van sportaanbod zijn het homogeniteitsstreven, timing en formele structuren zoals de algemene ledenvergadering, afhankelijkheid van beschikbare middelen zoals vrijwilligers, en een interne focus op de huidige leden.
De externe veranderruimte wordt beïnvloed door de interne en externe actoren en structuren in de omgeving van de sportvereniging. In hoeverre sportverenigingen binnen deze ruimte blijven is afhankelijk van of zij zich willen conformeren naar de verwachtingen en een legitimiteitsstreven hebben. Zo zal een sportvereniging niet zo snel een eigen competitie opzetten, of een besluit nemen zonder de ALV in te schakelen.
Uit de uitkomsten van dit onderzoek wordt zo zichtbaar dat we voorzichten moeten zijn in het verwachten dat alle sportverenigingen dezelfde verwachtingen kunnen en willen waarmaken wat betreft flexibilisering van sportaanbod. Flexibiliseren van sportaanbod kan binnen de interne mogelijkheden en keuzes van de sportvereniging. Daarbij zal ook de omgeving de mogelijkheden moeten bieden die passen bij de behoefte om sportaanbod te flexibiliseren. Een aantal bonden blijken hier ook al mee bezig door het aanpassen van hun bindingsvormen- en afdrachtsmodel.
De belangrijkste aanbevelingen uit dit onderzoek zijn dat de sportvereniging een bewuste keuze zal moeten maken rondom haar identiteit en welke kenmerken hierbij passen. Vervolgens kan er worden gekeken welk flexibel sportaanbod hier het beste bij past, zodat dit geen spanningen oplevert binnen de sportvereniging. Voor bonden en ondersteunende organisaties is het van belang dat zij zich bewust zijn dat zij ook een rol hebben in het bieden van de juiste structuren waarbinnen het flexibele aanbod, dat past binnen de behoefte op de sportvereniging, zich kan ontwikkelen.