''Je mag tegenwoordig ook niets meer zeggen'' Humor, stereotypen en morele verantwoordelijkheid
Summary
Dit onderzoek beantwoordt de vraag welke rol moraliteit heeft in humor over stereotypen.
In de hedendaagse filosofie van humor wordt door de filosofen Carroll en Cohen erkend dat grappen immoreel kunnen zijn. De mate waarin grappen schadelijk kunnen zijn en de morele verantwoordelijkheid hiervoor, wordt volgens hen door een aantal factoren beperkt. Onderzoek naar implicit bias kan echter aantonen dat grappen vaak schadelijker zijn en vaker vanuit problematische vooroordelen komen, dan we ons bewust zijn. Dit laat zien dat de limiteringen van Carroll en Cohen onterecht zijn. Ook de morele verantwoordelijkheid die Carroll en Cohen in meerdere of mindere mate toewijzen aan de grappenmaker en het lachende publiek, schiet tekort. Zij geven namelijk geen verplichting aan de actoren om te luisteren naar kritiek en hiervan te leren om zichzelf moreel te beteren. Het belang hiervan wordt duidelijk als we het argument van Socrates volgen dat we pas echt deugdzaam kunnen worden en consistent goed kunnen handelen, als we morele kennis opdoen en begrijpen wanneer en waarom iets goed of fout is. Ook uit het onderzoek naar implicit bias blijkt dat onbewuste vooroordelen bij een oordeel onderdrukt kunnen worden, als we ons bewust zijn van de oorzaak van onze vooroordelen. Een belangrijke toevoeging komt van Haraway, die beargumenteerd heeft dat objectieve kennis pas bestaat als we alle perspectieven meenemen, en dan vooral die van gemarginaliseerde groepen. Het feit dat activisten uit gemarginaliseerde groepen al eeuwenlang beschrijven hoe zij gediscrimineerd worden en onder welke stereotypen zij lijden, en Carroll in 2014 nog steeds beweert dat we niet kunnen weten welke problematische stereotypen wij hanteren en hoe het gemarginaliseerde groepen raakt, laat zien dat Haraway gelijk heeft: er wordt onvoldoende geluisterd naar de perspectieven van gemarginaliseerde groepen. Dit beperkt onze kennis en daarmee onze moraliteit.