"Digitale technologie verdient een waardevolle plek in het onderwijs" - Een thematische discoursanalyse naar de constructies van sociotechnische verbeeldingen in de digitaliseringscurricula van de Rijksoverheid voor het Nederlandse onderwijs
Summary
Door technologische innovaties is er steeds meer mogelijk in het digitale onderwijs. Dit vraagt ook om vernieuwingen aan het onderwijscurriculum. Uit onderzoek bleek dat Jasanoff’s sociotechnical imaginaries vaak voorkomen in onderwijscurricula om toekomstig onderwijs vorm te geven. Tot nu toe is hier nog geen onderzoek naar gedaan binnen de Nederlandse context, terwijl sociotechnische verbeeldingen als essentiële modellen dienen die verwezenlijkt kunnen worden. De onderzoeksvraag luidt dan ook: Hoe construeert de Nederlandse Rijksoverheid de sociotechnische verbeeldingen van digitaal onderwijs in haar digitaliseringsstrategieën en digitaliseringscurricula? Om dit te onderzoeken is een thematische discoursanalyse uitgevoerd op de digitaliseringscurricula van de Rijksoverheid. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat de dominante thema’s “flexibiliteit”, “digitaal burgerschap” met als subthema “arbeidsmarkt”, en “dataficatie” uit het discours vormgeven aan toekomstige vormen van digitaal onderwijs. Digitale leermiddelen worden toegepast als een “technologische pleister voor een inefficiënt onderwijssysteem” (Dumitrica, 2017, p.464), waarin de Rijksoverheid een geïndividualiseerde visie op onderwijs vormde om het beter te laten aansluiten op persoonlijke behoeften. De Rijksoverheid heeft de wens dat de huidige studenten worden opgeleid tot digitaalvaardige burgers, maar dit is vooral om de vraag naar mensen met probleemoplossend vermogen te beantwoorden. Door de toenemende commerciële datagedreven onderwijsplatformen dreigt de Rijksoverheid als een katalysator te dienen voor de platformeconomie, waarin studenten steeds meer als dataproduct worden gezien. Concluderend werkt de Rijksoverheid steeds meer aan een geïndividualiseerde visie op digitaal onderwijs, waarin digitale leermiddelen een belangrijke rol zullen spelen. Voor vervolgonderzoek kan er worden gekeken naar de overeenkomsten tussen de dominante thema’s en het vernieuwde onderwijscurriculum.