Amerikaans exceptionalisme in de 21e eeuw. De toepassing van Amerikaans exceptionalisme als instrument in de buitenlandpolitiek van Bush en Obama
Summary
Dit onderzoek bouwt voort op het debat over Amerikaans exceptionalisme. De focus in dit onderzoek ligt op het gebruik van Amerikaans exceptionalisme in de eenentwintigste eeuw. De hoofdvraag die centraal staat is dan ook: Op wat voor wijze maakten Amerikaanse presidenten in de eenentwintigste eeuw gebruik van het Amerikaans exceptionalisme als instrument binnen het buitenlandbeleid? Aan de hand van het bestaande debat geeft dit onderzoek een definitie van het Amerikaans exceptionalisme. Vervolgens wordt in dit onderzoek de link gelegd tussen Amerikaans exceptionalisme en het Amerikaanse buitenlandbeleid. Zo kan het Amerikaans exceptionalisme zich in het buitenlandbeleid uitten in een missionaire houding of een voorbeeldfunctie.
In dit onderzoek zijn speeches van George W. Bush en Barack Obama geanalyseerd, die betrekking hebben op het buitenlandbeleid in het Midden-Oosten. Zowel in het buitenlandbeleid als in de speeches van Bush zijn er veel aanwijzingen voor een missionaire houding gevonden. Obama lijkt in zijn buitenlandbeleid te neigen naar een voorbeeldfunctie. Echter, ook in zijn beleid en speeches zijn verschillende kernmerken van een missionaire houding te constateren. Zowel Bush als Obama gebruikten het Amerikaans exceptionalistisch discours als instrument om bij te dragen aan het idee van de VS als wereldleider en als een houding om op terug te vallen. Daarnaast gebruikte Bush het als legitimatie van zijn beleid en als een vorm van moreel activisme.