De NSB: Bedreiging of Kans? Een onderzoek naar de houding van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) tegenover de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) in de periode 1932-1942.
Summary
In dit onderzoek wordt de houding van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) ten opzichte van de
Nationaal Socialistische Beweging (NSB) in de periode 1931-1942 onderzocht.
Vanuit de bestaande historiografie wordt vaak het beeld geschetst van een SGP die sterke affiniteit
vertoonde met de NSB.
Dit onderzoek toont echter aan dat dit historiografische beeld genuanceerd dient te worden. Op basis
van primaire bronnen wordt aangetoond dat de SGP tegenover haar achterban wel degelijk heel
consequent afstand heeft genomen van de NSB.
Tegelijkertijd toont dit onderzoek op basis van parlementaire handelingen ook aan dat de SGP in het
parlementaire debat niet de NSB als bedreiging zag, maar dat vooral ‘Rome’ en ‘Moskou’ als
bedreigend werden gezien. Deze bijzondere fixatie op ‘Rome’ en ‘Moskou’ heeft ertoe geleid dat de
NSB door de SGP in het politieke debat wél als bondgenoot werd gezien.
Dit tweeledige beeld wordt versterkt doordat het partijblad van de SGP, De Banier, tijdens de
eerste fase van de bezetting, weliswaar tegen de wil van de Kamerfractie in, is gaan functioneren als
spreekbuis van pro-Duitse elementen binnen de partij.
Dit alles overwegende leidt dit onderzoek tot de conclusie dat de SGP de dreiging van de Nationaal
Socialistische Beweging in de periode 1932-1942 heeft onderschat, doordat de partij gedurende de
jaren ’30 niet in staat was om de prioriteiten die meekwamen uit de jaren ’20 -de dreiging van ‘Rome’
en ‘Moskou’- aan te passen aan de nieuwe politieke situatie.