Let op je woorden: een moreel-normatief kader voor uitspraken van politici
Summary
In een wereld waarin politieke woorden steeds directer hun publiek bereiken, wint de vraag naar morele grenzen voor uitspraken van politici aan relevantie. De morele filosofie houdt zich veel bezig met de vraag wat goed handelen is, maar zelden met de vraag wat moreel goede uitspraken zijn. In dit paper wordt deze vraag gesteld: “in hoeverre kunnen uitspraken van politici in een moreel-normatief kader worden geplaatst?” Aan de hand van verschillende concepten wordt uiteen gezet wat de verwevenheid is van moraliteit (morele vooruitgang) met politiek (Overtonvenster) met psychologie en met taal (moral disengagement). Het concept van morele vooruitgang veronderstelt een discrepantie tussen morele feiten en sociaal geaccepteerde normen, waarbij morele feiten gebaseerd zijn op rationele argumenten en de sociaal geaccepteerde normen die niet per definitie overnemen. Politici hebben een rol in hoeverre normen sociaal geaccepteerd zijn, wat ook een verantwoordelijkheid bij hen neerlegt om de discrepantie te verkleinen. Dit is wenselijk om de stabiliteit van een liberaal-democratische staat te waarborgen. Deze verantwoordelijkheid staat in contrast met politiek taalgebruik dat bestaat uit eufemismen, het verleggen van de verantwoordelijkheid en het dehumaniseren van slachtoffers, omdat deze retorische instrumenten morele vooruitgang in de weg staan. Bovendien ontstaat ruimte voor destabilisering van de staat, omdat een politicus die dit moral disengagement gebruikt, een fictieve coherentie aan het publiek overbrengt. Een moreel verantwoordelijk politicus blijft weg van formuleringen in termen van moral disengagement en zet zich in voor morele vooruitgang.