Kunstmatige Intelligentie in de Culturele Sector

Abstract

In dit interdisciplinaire onderzoek is onderzocht in hoeverre de toevoeging van kunstmatige intelligentie (ki) in de culturele sector waardevol is. Vanuit de disciplines Kunstmatige Intelligentie (KI), Beeldende Kunst, Engelse Literatuur en Filmwetenschappen wordt onderzocht wat waardevol betekent en wanneer kunstmatige intelligentie waardevol al dan niet waardevol is. Na het bespreken van de disciplinaire inzichten worden deze geïntegreerd en kan er een interdisciplinair antwoord gevormd worden op de hoofdvraag. KI stelt dat de toevoeging waardevol is wanneer het systeem presteert zoals beoogd. Beeldende Kunst ziet kunstmatige intelligentie als gereedschap en roept op tot het blijven reflecteren van het gebruik. In de Engelse Literatuur wordt deze toevoeging als waardevol gezien, mits de menselijke kunstenaar niet vervangen wordt. Volgens Filmwetenschappen kan kunstmatige intelligentie een goede toevoeging zijn aan het proces van filmproductie, maar moet de inzet niet in de weg staan van de essentie van film. Om tot een integratie te komen, is er een aantal conflicten op het gebied van concept betekenis opgelost. Uit het integreren van de disciplinaire inzichten kon een aantal meetinstrumenten van waarde worden opgemaakt. Daarnaast valt er een onderscheid te maken in bruikbaarheid en wenselijkheid die gezamenlijk een mate van waardevol vormen. Zo wordt de toevoeging van kunstmatige intelligentie getoetst aan enerzijds de bruikbaarheid, gemeten aan de hand van stijl, structuur en systeem, performance en het doel van de techniek. Anderzijds wordt het getoetst aan de hand van wenselijkheid, gemeten aan de hand van catharsis, mimese en de maatschappelijke waarde van kunst en de manier waarop ki reeds is ontvangen binnen de culturele sector. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan kunstmatige intelligentie een waardevolle toevoeging zijn aan de culturele sector. Een kantnoot die hierbij geplaatst wordt is dat Kunstmatige Intelligentie een toevoeging moet blijven. De techniek kan en moet mensen nog niet geheel overnemen.