De repatriëring van de Indische Nederlanders. Hoe de Nederlandse regering racisme utiliseerde
Summary
Nederland heeft lange tijd bekend gestaan als een van de meest open en tolerante landen. De laatste jaren is dit beeld echter steeds wankeler komen te staan, voornamelijk door de Black Lives Matter beweging en de zwarten pietendiscussie. Dit is niet de eerste keer in de geschiedenis dat Nederland kan worden beticht van het pretenderen dat het ontvankelijk en open is jegens etnische groepen. De historiografie leert ons namelijk dat Nederland een ‘zeer open’ en ‘ontvankelijke’ houding had jegens de Indische Nederlanders toen zij massaal repatrieerden na de Tweede Wereldoorlog. In dit onderzoek wordt dit ongenuanceerde beeld weerlegt.
Alleen het eerste naoorlogse jaar werden de repatrianten welkom geheten. Deze ontvankelijke houding veranderde echter spoedig in een restrictieve en categoriserende houding die minstens tot 1957 aanhield. De literatuur geeft geen helder beeld van waarom de Nederlandse regering voor dit beleid heeft gekozen. In deze scriptie wordt betoogd dat de regering door falend migratie- en integratiebeleid en ongeschikte toekomstvisie in een hoek is gedreven waardoor het (on)bewust ervoor heeft gekozen om terug te grijpen op het machtsdiscours racisme, gedefinieerd door Michel Foucault en Edward Saïd, om de Indische Nederlanders te weren.