View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Kind-, ouder en plaatsingskenmerken: Verschillen en vervolgplaatsing na verblijf in de residentiële jeugdzorg

        View/Open
        Masterthesis Emmen, RAG-3239543.pdf (349.2Kb)
        Publication date
        2009
        Author
        Emmen, R.A.G.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Doel: Deze studie onderzoekt de samenhang tussen kind-, ouder- en plaatsingskenmerken en een wel of niet thuisplaatsing en een residentiële of pleeggezinplaatsing na verblijf in een residentiële instelling. Methode: De informatie die in dit onderzoek wordt gebruikt is verzameld uit afgesloten dossiers van FlexusJeugdplein. Een logistische regressie is gebruikt om te bepalen in hoeverre kind-, ouder- en plaatsingskenmerken de kans op een wel of niet thuisplaatsing en een residentieel of pleeggezinplaatsing vergroten of verkleinen. Tevens is door middel van een logistische regressie bepaald in hoeverre bepaalde kind-, ouder en plaatsingskenmerken de kans op het kindkenmerk klinisch of niet klinisch probleemgedrag vergroten of verkleinen. Resultaten: Indien kinderen een niet klinische score hebben op externaliserend probleemgedrag is de kans acht keer zo groot dat zij worden doorgeplaatst naar een pleeggezin dan wanneer kinderen een klinische score hebben op externaliserend probleemgedrag. Jongens hebben elf procent minder kans dan meisjes op niet klinisch totaal probleemgedrag. Kinderen die voor de uithuisplaatsing zijn mishandeld hebben twaalf procent minder kans op niet klinisch totaal probleemgedrag dan kinderen die niet zijn mishandeld. Eén maand langer in de laatste setting staat voor zes procent meer kans op klinisch externaliserend probleemgedrag. Conclusie: Kind-, ouder- en plaatsingskenmerken blijken niet samen te hangen met een wel of niet thuisplaatsing. Externaliserend probleemgedrag hangt samen met een pleeggezinplaatsing. Sekse en mishandeling hangen samen met totaal probleemgedrag. Verblijfsduur in de laatste setting hangt samen met externaliserend probleemgedrag. Steekwoorden: thuisplaatsing, residentieel, pleeggezin, probleemgedrag, kenmerken.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/3830
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo