Het doen van aangifte en het ondergaan van een medisch onderzoek na eenmalig seksueel geweld
Summary
Dit onderzoek richt zich op het detecteren van individuele en situationele verschillen ten tijde van een eenmalige verkrachting, en de mate waarin depressie- en posttraumatische stressklachten ervaren worden. Slachtoffers werden ingedeeld in vier groepen naar het wel of niet doen van aangifte en/of het wel of niet ondergaan van een medisch. Er werd zodoende getracht een duidelijker beeld te schetsen van de groep slachtoffers die wel formele hulp zoekt en de groep slachtoffers die deze hulp niet zoekt. De onderzoekspopulatie bestond uit 139 adolescente meisjes die een eenmalige verkrachting hebben meegemaakt. Binnen dit retrospectieve semikwalitatieve onderzoek werden de gegevens betreffende de verschillende kenmerken en klachten verzameld middels een klinisch interview en de zelfrapportage vragenlijsten TSCC, CBCL-YSR en CBCL-PRF. Ter aanvulling zijn er een interviews afgenomen bij politie en arts. Significante verschillen tussen de vier groepen werden gevonden op de variabelen ‘bekendheid van de dader’, ‘relatie tussen dader en slachtoffer’, ‘de periode sinds seksueel geweld en de aanmelding van behandeling’ en ‘type penetratie’. Een opvallende bevinding was dat er geen verschillen werden gevonden op klachten. Geconcludeerd werd dat voornamelijk de ouders het initiatief nemen in het zoeken naar formele hulpbronnen, negatieve sociale reacties nog steeds ervaren worden met name wanneer situatie niet op een stereotype verkrachting lijkt, er na een orale verkrachting minder vaak een medisch onderzoek ondergaan wordt en meisjes die een intieme relatie met de dader hebben zowel juridische als medische hulp vermijden. Naar aanleiding van deze bevindingen zijn aanbevelingen gedaan voor zowel psychologische, juridische en medische hulpverlening.