De rol van de trainer en ouders inzake spelplezier bij kinderen van acht tot en met twaalf jaar: Een exploratief onderzoek
Summary
Plezier is de voornaamste reden waarom kinderen aan sport doen. Terwijl wekelijks meer dan een half miljoen kinderen voetballen, is het tot op heden onvoldoende bekend welke visie jeugdvoetbaltrainers hebben op het stimuleren van spelplezier. De centrale vraag van deze studie was om inzicht te krijgen in de visie van jeugdvoetbaltrainers op het stimuleren van spelplezier bij kinderen van acht tot en met twaalf jaar en welke rol zij daarin voor ouders zien weggelegd. De Zelfdeterminatietheorie (ZDT) is gebruikt als centraal raamwerk in de conceptualisatie van spelplezier. In totaal zijn elf jeugdvoetbaltrainers geïnterviewd aan de hand van open interviews. Kwalitatieve analyse wees uit dat jeugdvoetbaltrainers een duidelijke visie hebben voor het stimuleren van competentie en relationele verbondenheid, maar nog dubbelzinnig zijn over het stimuleren van autonomie. Specifiek leken trainers te worstelen met het incorporeren van autonomie-ondersteunende aspecten in hun gestructureerde trainingsopzet. Daarnaast zagen trainers de ouders als belangrijke stakeholders door betrokken, benaderbaar en niet-competitief te zijn. Aan de andere kant gaven sommige trainers aan dat ouders zich te veel bemoeiden en hun kind onder druk zetten, wat indirect de autonomie en relationele verbondenheid beïnvloedden. Tot slot leken trainers soms te worstelen met de benadering van deze jonge kinderen, waarmee het belang van pedagogische ondersteuning in het jeugdvoetbal wordt onderstreept. De resultaten suggereren dat beleidsmakers structureel pedagogische ondersteuning zouden moeten bieden, waarbij het ondersteunen van autonomie een centrale rol zou moeten innemen.