Was men banger voor lepra dan voor de pest? Wat zegt de locatie van leprozerieën en pesthuizen over de contemporaine visies op besmettingsgevaar van lepra en pest? Een studie naar veertiende- tot zeventiende-eeuwse Noord Nederlands stedelijk beleid met behulp van stadsomgevingskaarten van Jacob van Deventer
Summary
In deze studie is er een analyse gemaakt van leprozerieën (gasthuizen voor leprozen) en pesthuizen (gasthuizen voor pestlijders) in drieëndertig steden in de Noordelijke Nederlanden (globaal tussen 1350 en 1650). Er is gekeken naar de locatie van de pesthuizen en leprozerieën in de stedelijke vrijheden; wat deze locaties zeggen over de heersende ideeën omtrent besmettingsgevaar van lepra en de pest; en in hoeverre deze locaties bijdroegen aan de publieke gezondheid. Er is gebruik gemaakt van de stadsomgevingskaarten van Jacob van Deventer (gekarteerd tussen 1545 en 1575), van de stadsgeschiedenissen van de meegenomen steden en van literatuur over contemporaine geneeskunde. De Hollandse steden Alkmaar, Gorinchem en Leiden dienden als casussteden, waarvoor verdiepende literatuur is gebruikt. Er is gebleken dat leprozerieën in de regel buiten de stadsmuren, maar binnen de stadsvrijheid lagen. Hoewel er rond de Nederlandse Opstand binnenwaartse verplaatsingen van leprozerieën plaatsvonden (vanwege de militair tactische locatie werden veel extern gelegen leprozerieën afgebroken), bleken ze in de zeventiende eeuw nog steeds buiten de stad gewenst. Pestlijders werden in de regel binnen de stadsmuren, in de periferie, verzorgd. De locatie waar leprozen leefden lag dus meer afgezonderd, toch stonden ze meer in contact met ‘gezonde’ poorters dan pestlijders. De angst die er was voor besmetting was wel vergelijkbaar. Voor beide ziektes waren er richtlijnen omtrent preventie en isolatie; er was sprake van 'othering' ten opzichte van leprozen en pestzieken en er bestonden richtlijnen om het bederven van de lucht (‘miasma’) en van voedsel- en watervoorzieningen te voorkomen. Vanwege deze overeenkomsten zal de reden voor de verschillende locaties van opname niet hebben gelegen aan de perceptie van de ziektes, maar was het praktischer van aard, doordat de ziektes verschilden in tijdsduur. Bij de aanpak van lepra was er tijd om externe gasthuizen te bouwen, de pest (de ‘haestige ziekte’) moest snel worden aangepakt. Opvang van pestzieken in of bij bestaande gasthuizen was praktisch. De aanpak van lepra en de pest draagt bij aan het algemeen belang van een stad (en niet van andere steden) en meer in het bijzonder van het stedelijk algemeen welzijn. Uit dit onderzoek blijkt dat ook de locaties van de pest- en leprozenhuizen aan dit belang bijdragen.