De woordenschatontwikkeling van Turks- Nederlandse tweetalige kinderen in de leeftijdscategorie vier tot zeven en de rol van talige input in beide talen. Onderscheid tussen ‘thuis’ en ‘school’ woorden
Summary
Previous research stated bilingual children have a lower vocabulary than monolingual children. Based on these low vocabulary in the dominant language wrong conclusions were made. These wrong conclusion can be avoided with taking both languages that bilingual children speak in account. The vocabulary development is influenced by the quality and quantity of the input, which is influenced by various factors as environment, education of the parents et cetera. To gain insight in the total vocabulary development of bilingual children in the age of four to seven, the recent study tested both languages using ‘The Coloring Book Method’. The wordlist is divided into ‘home’ and ‘school’ words. The background information about the input of both languages, Turkish and Dutch, is gained with a short questionaire for the parents. Based on previous research, it is expected that the children will perform better on ‘home’ words in their minority language Turkish and perform better on ‘school’ words in Dutch. There was a significant difference observed between the ‘home’ words and ‘school’ words in Turkish. Thus, these results show that there is a difference in vocabulary development in ‘home’ and ‘school’ words. The children know more words in the ‘home’ category. In Dutch there was no significant difference observed. Due to the low amount of participants, N=5, no other significant effects observed. Subsequently, these results are discussed by means of information acquired from the questionare about input. The interesting outcome of this qualitative analysis is that the quality and quantity of input appear to have a crucial role in the development of the vocabulary in both languages.
Uit eerdere studies wordt geconstateerd dat tweetalige kinderen een geringere woordenschat hebben dan eentalige kinderen. Op basis van deze geringe woordenschat in de meerderheidstaal wordt vaak geconcludeerd dat het kind een taalachterstand en soms ook taalontwikkelingsstoornissen heeft. Deze onjuiste conclusies kunnen vermeden worden door rekening te houden met beide talen. Het is immers niet zo dat een kind een concept niet kent, omdat het kind deze label in die taal nog niet heeft. De woordenschatontwikkeling wordt beïnvloedt door de kwaliteit en kwantiteit van de input die door verschillende factoren, zoals omgeving, opleidingsniveau ouders et cetera wordt beïnvloed. Om een inzicht te krijgen in de woordenschatontwikkeling van tweetalige kinderen zijn in het huidige onderzoek beide talen, door middel van ‘The Coloring Book method’ getest op woorden verdeeld in ‘thuis’ en ‘school’ woorden. Middels een vragenlijst ingevuld door de ouders is voorafgaand aan het onderzoek achtergrondinformatie verkregen over de ‘input’ van de Turks-Nederlandse tweetalige kinderen van de leeftijdscategorie vier tot zeven in beide talen. Uitgaand van eerdere onderzoeken werd verwacht dat de kinderen in het Nederlands beter scoorden in de ‘school’ woorden en in het Turks beter scoorden op de ‘thuis’ woorden, wanneer zij thuis Turks en op school Nederlands leren. De resultaten laten zien dat een significant verschil waargenomen is tussen de twee categorieën in het Turks, hierbij scoren de tweetalige kinderen significant beter op de ‘thuis’ woorden. In het Nederlands is daarentegen geen significant verschil waargenomen tussen deze categorieën. De verwachting dat de kinderen in het Nederlands beter scoren op ‘school’ woorden blijkt niet zo te zijn. In beide talen zijn de scores op de ‘thuis’ woorden beter dan de scores op de ‘school’ woorden. Deze resultaten worden vervolgens besproken aan de hand van de informatie verkregen via de vragenlijst. De interessante uitkomst van deze kwalitatieve analyse is dat de kwaliteit en de kwantiteit van input een belangrijke rol lijken te spelen in de ontwikkeling van de woordenschat in beide talen.