Onze taal. De wording van het Esperantovolk (1905-1987)
Summary
De internationale plantaal Esperanto, ontworpen en in 1887 gepubliceerd door de Russische, Joodse oogarts Lejzer Zamenhof, was bedoeld als neutraal communicatiemiddel voor mensen met verschillende moedertalen. In 1905 kwamen er voor het eerst 688 aanhangers van Zamenhofs project bijeen op een internationale bijeenkomst of Universala Kongreso (UK). Sindsdien is er elk jaar een UK georganiseerd, met uitzondering van de jaren van de twee wereldoorlogen.
Op deze bijeenkomsten groeide een groepsgevoel tussen de esperantisten dat in sommige opzichten doet denken aan de voorgestelde gemeenschap van de natie, volgens de theorie van Benedict Anderson. Een gemeenschappelijke taal is een stimulans voor sociale cohesie, dus het risico op dit resultaat was inherent in het project. Ook andere factoren, zoals de Esperantovlag, het volkslied en de termen waarmee esperantisten over hun eigen gemeenschap praatten, droegen bij aan de gemeenschapsvorming.
Het beeld van ‘Esperantoland’ is paradoxaal, omdat de taal bedoeld was om universeel te zijn. Over de primaire functie van de taal bestaan onder esperantisten verschillende opvattingen, die vaak worden onderverdeeld in norm- en waardegeoriënteerde interpretaties van het Esperanto, waarbij respectievelijk de praktische voordelen en de idealistischere waarde of verbroederende kracht van de taal centraal staan. Ik zou daaraan de categorie van de gemeenschapgeoriënteerde interpretatie willen toevoegen, waarbij de nadruk ligt op de rol van Esperanto als basis voor de gemeenschap. Deze interpretatie was sinds de vroegste UK’s aanwezig, maar werd dominanter naarmate het oorspronkelijke doel verder uit het zicht raakte.