Hier is soo schoon een reyse te maken. Onderzoek naar de creatie van ongelijke machtsverhoudingen, gekeken naar confrontaties tussen het Eigene en het Andere in Nederlandse reisjournalen uit de periode 1570-1670.
Summary
In dit eindwerkstuk doe ik exploratief onderzoek naar de vraag in hoeverre de confrontaties tussen ‘het Eigene’ en ‘het Andere’ in Nederlandse reisjournalen uit de periode van circa 1570 tot 1670 bijdragen aan de creatie van ongelijke machtsverhoudingen tussen ‘het Eigene’ en ‘het Andere’.De verzameling van onderzochte citaten heb ik samengesteld op basis van expliciete referenties aan ‘het Eigene’ en het onderwerp landschap, eten, natuur en gewassen.
Op het concept van ‘de Ander’ en dat van ‘het Eigene’ ga ik in bij het theoretisch kader. Ik behandel dan het achterliggende onderzoeksgebied van de imagologie. De imagologie stelt namelijk dat de omgeving op basis van de notie van het ‘eigen’ wordt geclassificeerd als herkenbaar (eigen) of afwijkend (vreemd). Het ervaren en maken van dit onderscheid tussen het ‘eigen’ en het ‘vreemde’ noemen zij een ervaring van alteriteit en is bepalend voor onze omgang met diversiteit. Ook behandel ik kort het alomvattende concept van identiteit zoals dit wordt gebruikt binnen de imagologie.
Door het bestuderen van acht door mij geselecteerde citaten uit elk van de elf reisjournalen uit het gekozen corpus, via de techniek van close-reading, werk ik toe naar een antwoord op de onderzoeksvraag. De denkstappen die ik hierin neem, behandel ik per observatie in mijn uitgebreide citatenanalyse. In de conclusie leid ik dit terug tot de onderzoeksvraag in hoeverre de confrontaties tussen ‘het Eigene’ en ‘het Andere’ in Nederlandse reisjournalen uit de periode 1570-1670 bijdragen aan de creatie van een ongelijke machtsverhouding tussen het Eigene (als het superieure) en het Andere (als het minderwaardige).
Ik concludeer dat ook deze reisjournalen de creatie van een ongelijke machtsverhouding tussen het Eigene (als het superieure) en het Andere (als het minderwaardige) laten zien, vooral rond het thema religie. Echter rond het onderwerp landschap, eten, natuur en gewassen wordt opvallend vaak het Andere juist als superieur neergezet in verhouding tot het Eigene. Verder dichten met name in de eerste helft van de periode 1570-1670 de journaalschrijvers ‘het Eigen’ positieve eigenschappen toe als het tonen van interesse, nieuwsgierigheid en verwondering bij de ontmoeting met het nieuwe en vreemde. Deze houding blijkt sterk te zijn ingegeven door een blik op de mogelijkheden tot productinnovatie en expansie van de eigen handel. In verder onderzoek zou moeten worden gekeken naar de overgeleverde journalen die niet in het corpus van mijn onderzoek zijn opgenomen. Ook suggereer ik dat het zinvol zou zijn om de door mij geselecteerde journalen nader in detail te bestuderen.