View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Het belang van cognitieve herstructurering binnen de Cognitieve Gedragstherapie in het preventief behandelen van subklinische depressie bij adolescenten

        Thumbnail
        View/Open
        Masterthesis Etten, MJAvan-6368468.pdf (548.4Kb)
        Publication date
        2020
        Author
        Etten, M.J.A. van
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        In Nederland krijgt 0,4 tot 8,3 procent van de adolescenten te maken met een depressieve stoornis. Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een effectieve therapievorm in de preventie van depressieve klachten bij adolescenten. Het element cognitieve herstructurering (CH) wordt het meest ingezet binnen de CGT en vervult een fundamentele rol binnen de therapie. Tot op heden hebben studies zich voornamelijk gericht op de effectiviteit van CGT als geheel waarbij de elementen door elkaar heen werden ingezet. Er is weinig bekend over de werking van CH wanneer dit element geïsoleerd wordt aangeboden. De huidige studie richt zich op het geïsoleerd aanbieden van de CGT elementen, waarbij is onderzocht of het effectiever is om CH vroeg of laat in te zetten gedurende de therapie. Ook is onderzocht of het zinvol is om ouders klachten te laten rapporteren over hun kind, omdat uit de literatuur blijkt dat er nog maar weinig bekend is over of het relevant is om zowel ouders als adolescenten klachten te laten rapporteren. In totaal hebben 233 participanten tussen 12 en 18 jaar met subklinische depressieve symptomen deelgenomen, waarvan 129 in de groep waarin CH vroeg in de therapie (sessie 1-6) werd ingezet en 123 in de groep waarin CH laat (sessie 7-12) werd ingezet. In beide groepen was sprake van een significante afname in depressieve symptomen, waarbij geen verschillen werden gevonden tussen de groepen, wat laat zien dat het niet uit maakt op welk moment CH wordt aangeboden. Er werd geen significant verschil gevonden in de klachtenrapportage tussen adolescenten en hun ouders. Waaruit kan worden geconcludeerd dat het zinvol is om zowel adolescenten als ouders depressieve klachten te laten rapporteren, omdat ouders een extra en betrouwbare bron van informatie zijn in depressiepreventie onderzoek bij adolescenten. Alternatieve verklaringen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek en de praktijk worden besproken.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/36560
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo