Polderkoorts in een moeras: een nieuw-materialistisch perspectief op de eerste jaren na de drooglegging van het Haarlemmermeer 1852-1859
Summary
De geschiedenis van de eerste jaren na de drooglegging van het Haarlemmermeer is niet goed te
begrijpen door een eenzijdige focus op het handelen van mensen. Dit onderzoek laat zien dat er in
deze geschiedenis, die bij uitstek door mens en techniek lijkt te zijn gemaakt, ook niet-mensen
optraden. De netwerken waar mensen en niet-mensen deel van uitmaakten, bepaalden het verloop
van de geschiedenis. Zelfs maatschappelijke fenomenen, zoals criminaliteit, blijken niet slechts met
het handelen van mensen maar ook met het optreden van niet-mensen te maken te hebben. De
geschiedenis wordt in deze scriptie niet vanuit een dualistisch wereldbeeld bezien waarin mens en
natuur gescheiden zijn en de mens het primaat van het handelen heeft. In plaats daarvan wordt de
geschiedenis vanuit de ontologie van een netwerk bestudeerd waardoor tot dusver grotendeels
verborgen dimensies van de geschiedenis in beeld komen. De scriptie neemt hiermee een stap in de
richting van de integratie van milieugeschiedenis in de waterstaatsgeschiedenis van Nederland.
Door de geschiedenis niet slechts vanuit mensen maar vanuit netwerken van mensen en niet
mensen te bestuderen, komt er een nieuwe hermeneutische uitdaging in beeld. Hoe kun je niet
mensen begrijpen? Die uitdaging wordt in deze scriptie beantwoord door het bestuderen van een
malaria-uitbraak in de Haarlemmermeerpolder tussen 1857 en 1859. Dit gebeurt aan de hand van een
nieuwe, materiële hermeneutiek. Deze materiële hermeneutiek vormt een toevoeging op het
bestuderen van materie omdat die zich niet slechts richt op teksten maar ook op hermeneutische
processen in natuurwetenschappelijke instrumenten en praktijken.