Tegen de keer: Hoe rechtvaardiging en de opvatting van de meerderheid samenhangen in Rorty’s programma
Summary
Putnam stelt dat het programma van Rorty, waarin rechtvaardiging een sociologische kwestie is, niet werkt: een individu tegen een meerderheid is altijd ongerechtvaardigd en vooruitgang wordt niet herkend. Rorty’s programma werkt vooruitgang zo tegen. Bovendien wordt Rorty’s eigen programma sociologisch gezien helemaal niet geaccepteerd in onze maatschappij, wat hem volgens zijn eigen standaard ongerechtvaardigd maakt. In deze scriptie betoog ik dat een gunstiger lezing van Rorty’s notie van rechtvaardiging deze problemen wegneemt. De sociologische rechtvaardiging van Rorty draait volgens mij om solidariteit met een gedeeld kader van opvattingen, niet, zoals Putnam suggereert, om rechtstreekse consensus over elke afzonderlijke opvatting. Vooruitgang wordt inderdaad niet herkend in het licht van de eeuwigheid, maar dat is ook niet Rorty’s doel: zijn doel is vooruitgang zo te herkennen dat we geïnspireerd raken onze eigen samenleving vorm te geven. Tot slot blijkt Rorty wel degelijk gerechtvaardigd volgens zijn eigen programma, vanwege de mogelijkheid tot pluralisme die zijn programma toelaat, zijn niet-aflatende pogingen zijn theorie in te bouwen in het gedeelde kader en zijn werkwijze, die naar standaarden van onze samenleving als rationeel wordt beschouwd. Ik concludeer dat Rorty’s programma geschikt is om de samenhang tussen de meerderheid en rechtvaardiging te beschrijven. Rorty’s filosofie blijkt een werkbare manier om naar rechtvaardiging te kijken.