Van Penseel naar Pers: het imiteren van de Chinese beeldtaal op Westers behang. Een studie naar de transities in uiterlijk en functie van Chinees handgeschilderd behang naar mechanisch geproduceerd chinoiseriebehang in Europa en Amerika
Summary
In de achttiende eeuw werden in Europa handgemaakte behangsels geïmporteerd uit China en
voor hoge prijzen verkocht. De gebruikers van het behang waren rijke burgers, adel en vorsten.
Zij pasten het behang toe in representatieve tuinkamers, eetkamers en slaapkamers en zorgden
ervoor dat interieur en behang een harmonische eenheid vormden, waarbij ze combinaties
maakten met Europese stijlen zoals Rococo en Classicisme. Met het behang drukten zij uit dat ze
geld en status bezaten. De kleurrijke behangsels werden in verschillende nuances uitgevoerd en
werden onder invloed van specifieke eisen van de opdrachtgevers aangepast aan de in Europa
heersende mode. Dit uitte zich in het kleurgebruik en in architectonische elementen zoals potten
en vogelkooitjes. Voor de Europeanen waren de vogelvoorstellingen puur decoratief. Door
onwetendheid ging aan hen de betekenis voorbij die de voorstellingen met hun planten- en
vogelsoorten droegen voor de Chinezen. Wat hen trok in de behangsels was de schoonheid van
de motieven, het detail en de naturalistische stijl waarin deze waren vervaardigd en de bonte
kleurenpracht waardoor het behang het middelpunt vormde van de kamer. In de negentiende
eeuw raakte het Chinese behang langzaam uit de mode maar de chinoiseriestijl was in Europa
geïntroduceerd en zou daar niet meer weggaan.
Het imiteren van Chinees behang in de chinoiseriestijl was al gaande in de achttiende eeuw. In
de negentiende eeuw begonnen echter de technieken waarmee behang geproduceerd werd door
de opkomende industrialisatie te veranderen. Verbeterde machines zorgden voor snellere
productie van behangsels, waardoor er meer geproduceerd kon worden en de prijzen omlaag
gingen. Het mechanisch geproduceerde behang werd zo bereikbaar voor een brede doelgroep.
De vernieuwde productiemethode was van invloed op het uiterlijk en de kwaliteit van het
behang. Er werden minder kleuren gebruikt, de voorstellingen waren minder gedetailleerd en er
werd minder gestreefd naar een naturalistische weergave. In de chinoiseriestijl die vanaf de
tweede helft van de negentiende eeuw werd werd gebruikt in de mode, pakte men vooral de
losse motieven zoals bloemen, vogels en architectonische elementen die men associeerde met
chinoiserie om deze te hergebruiken, maar men keek minder goed naar de betekenis, de
compositie en de stijl van de achttiende-eeuwse Chinese voorstellingen. Daarnaast veranderde
de schaal van de voorstellingen, als gevolg van het herhalende karakter van mechanisch
geproduceerd behang. Vooral behang dat met roldruk werd geproduceerd, kreeg te maken met
een enorme schaalverkleining van de voorstelling. Deze kleine voorstelling herhaalde zich
continu waardoor een baan behang een patroonmatig en repeterend uiterlijk kreeg.
Door deze uiterlijke veranderingen veranderde ook de functie van het behang. Het behang
sprong minder in het oog en was niet het middelpunt van de kamer maar kreeg een sterke
achtergrondfunctie. Het had geen representatieve functie en hierdoor was het minder belangrijk
in welke kamer het behang hing. Het behang was makkelijk vervangbaar en kon in elke kamer
van het huis van de middenklasse en arbeiders worden opgehangen en weer weggehaald als de
mode of de smaak van de bewoners veranderde.
Het grote aanbod in behang zorgde voor een grote en diverse markt die snel meeveranderde met
een grote diversiteit aan stijlen. De markt bediende nu naast de hoge klasse (rijke burgers, adel
en vorsten) ook de middenklasse en de lagere klasse (arbeiders). Het behangaanbod variëerde
van goedkoop en kwalitatief matig tot duur en van goede kwaliteit. Voor het imiteren van de stijl
van het achttiende-eeuwse Chinese behang geldt: hoe duurder het behang, hoe meer aandacht er
is besteed aan de compositie, schaal, het kleurgebruik en de detaillering. Hoe goedkoper het
behang, hoe minder deze componenten overeenkomen met de originele Chinese behangsels, met
als oorzaak de snelle en goedkope productietechniek. Wat dan overblijft, is slechts de kern: men
nam over wat men als typerend voor het Chinese behang zag en dit waren de motieven vogels,
bloemen en architectonische elementen. Deze kernachtige motieven werden los overgenomen
als zijnde exotisch. Aan de betekenis van de combinatie van deze elementen gingen zowel de
negentiende- en twintigste-eeuwse producent als de gebruiker voorbij, zoals de Europeanen dat
in de achttiende eeuw ook al hadden gedaan.