Thuistalen in de schakelklas: (Obstakels bij) het inzetten van translanguaging in het Nederlandse voortgezet onderwijs aan nieuwkomersleerlingen
Summary
In de afgelopen decennia is het aantal mensen dat naar Nederland migreert sterk toegenomen (CBS, 2019). Dit vraagt om de juiste afstemming en begeleiding vanuit Nederlandse instanties. Zo ook binnen het schoolsysteem, waar nieuwkomersleerlingen in de leeftijd van 12-18 in hun eerste jaar/jaren in Nederland les krijgen in internationale schakelklassen (ISK-klassen), voordat zij instromen in het reguliere voortgezet onderwijs (Le Pichon-Vorstman, Van Erning & Baauw, 2016). Voor het onderwijs aan deze diverse groep is nog weinig bekend over de meest effectieve aanpak, waardoor er een grote behoefte is aan het identificeren van de meest succesvolle strategieën voor het onderwijs aan nieuwkomersleerlingen (EDINA, 2020).
Dit onderzoek richt zich op één van de strategieën om om te gaan met de talige achtergronden van nieuwkomersleerlingen: translanguaging. Translanguaging houdt in dat de thuistalen van leerlingen worden verwelkomd in de klas, en worden ingezet als brug naar het leren van het Nederlands en andere vakinhoud (Kambel, Kester, Pichon-Vorstman & Schmeitz, 2018). In het theoretisch kader wordt een wetenschappelijke onderbouwing gegeven van de positieve effecten van translanguaging op de Nederlandse taalvaardigheid, het metacognitief en metalinguïstisch bewustzijn, en op verschillende aspecten van de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen. Ook wordt er een op literatuur gebaseerd overzicht gegeven van mogelijke manieren waarop translanguaging kan worden toegepast en mogelijke obstakels die leerkrachten hierbij kunnen ervaren.
Deze uiteenzetting is de basis geweest voor een vragenlijstonderzoek, dat bij 36 ISK-leerkrachten is afgenomen. Met deze vragenlijst is in kaart gebracht (1) welke attitude ISK-leerkrachten hebben ten aanzien van het belang van translanguaging, (2) welke vormen van translanguaging zij al gebruiken in hun lessen, (3) welke obstakels zij ervaren bij het inzetten van translanguaging en (4) wat zij ervoor nodig zouden hebben om het gebruik van translanguaging verder uit te breiden. Naast het in kaart brengen van deze vier aspecten van translanguaging, is er gekeken of er correlaties bestonden tussen deze aspecten en verschillende leerkracht- en klaskenmerken. Doel van dit onderzoek was kijken hoe het positief inzetten van de thuistalen van leerlingen in internationale schakelklassen kan worden bevorderd.
In de resultatensectie is een overzicht te lezen van de responses wat betreft bovenstaande aspecten van translanguaging, en de correlaties tussen de responses en de uitgevraagde leerkracht- en klaskenmerken. Deze bevindingen hebben geleid tot een antwoord op de hoofdvraag, ‘Hoe kan het positief inzetten van de thuistalen van leerlingen in internationale schakelklassen worden bevorderd?’, in de vorm van vier aanbevelingen.
1. Leerkrachten voorlichten over het belang van translanguaging. Attitude ten aanzien van translanguaging bleek een belangrijke voorspeller voor het toepassen van translanguaging, en meerdere leerkrachten gaven aan graag onderbouwing te zien van het idee dat thuistalen niet uit de klas hoeven te worden geweerd. In deze thesis is gevolg gegeven aan deze aanbeveling door het maken van een beknopte wetenschappelijke onderbouwing van de voordelen van translanguaging, die aan geïnteresseerde respondenten wordt opgestuurd (zie Bijlage 6. Samenvatting voor ISK-leerkrachten).
2. Het bundelen en verspreiden van lesideeën voor de toepassing van translanguaging, met name ideeën waarvoor kennis van thuistalen niet van de leerkracht wordt vereist. Niet weten hoe translanguaging vorm te geven was een obstakel dat door velen werd ervaren, evenals het feit dat zij zelf niet bekend waren met (alle) thuistalen van leerlingen. Ook van de lesideeën die in dit onderzoek zijn verzameld, zowel in de literatuurstudie als in de vragenlijstantwoorden, is een overzicht gemaakt dat is toegevoegd aan de samenvatting voor ISK-leerkrachten die aan geïnteresseerde respondenten wordt opgestuurd (zie Bijlage 6. Samenvatting voor ISK-leerkrachten).
3. Het inzetten van mensen met kennis van thuistalen. Omdat het gebrek aan kennis van thuistalen voor velen een obstakel vormde, en veel leerkrachten aangaven dit nodig te hebben voor het verder uitbouwen van translanguaging-praktijken, wordt er aan schoolbesturen aangeraden om meer leerkrachten of klassenassistenten in dienst te nemen die thuistalen beheersen. Op deze manier kan er structureler vorm worden gegeven aan de koppeling tussen het Nederlands en deze thuistalen en kunnen leerkrachten die deze talen niet spreken bij hun collega’s te rade gaan over taal-specifieke vragen.
4. Het uitbreiden van beschikbaar (meertalig) lesmateriaal. Zowel uit het literatuuronderzoek als uit de responses van leerkrachten komt naar voren dat er weinig bruikbaar lesmateriaal beschikbaar is. Het verder uitbreiden van materiaal wordt daarom aanbevolen aan lesmateriaalontwikkelaars, met name materiaal waarin er gebruik wordt gemaakt van zowel het Nederlands als verschillende thuistalen die in ISK-klassen veel voorkomen.