De invloed van ademhalingsgerelateerde hartritmevariabiliteit op depressie- en spanningsklachten.
Summary
Nederlands:
Ondanks een nog onduidelijke relatie tussen hartritmevariabiliteit (HRV) en depressie, worden er steeds meer behandelingen ontwikkeld waarbij door middel van een ademhalingsgerelateerde training wordt getracht de HRV te verhogen. Dergelijke trainingen blijken op de lange termijn meestal een reductie van depressieklachten te bewerkstelligen, terwijl er op de lange termijn geen significant verschil in HRV wordt geregistreerd. Het vermoeden is ontstaan dat de psychologische klachtreductie niet toe te schrijven is aan een toename van HRV. Het doel van het huidige onderzoek was om te bepalen of een toename van de HRV door middel van manipulatie van de ademhaling daadwerkelijk zou leiden tot een afname van trait depressie (lange termijn), state depressie en state spanning (korte termijn). Twintig vrouwelijke psychologiestudenten met een hoge depressiescore op de SCL-90 hebben hiertoe deelgenomen aan een ademhalingstraining van drie sessies in drie weken. Het onderzoek betrof een dubbelblind design waarbij de participanten willekeurig zijn ingedeeld in twee verschillende condities. In de eerste conditie (n=10) werd een toename van de HRV bewerkstelligd, in de tweede conditie (n=10) is de HRV dicht bij het normale ademhalingsritme gehouden. Dit werd bewerkstelligd door de participanten gecontroleerd te laten ademen op een frequentie van respectievelijk 6 en 12 ademhalingen per minuut. Er is in beide condities geen significante afname van depressieklachten gevonden. Ook op de korte termijn werd geen afname van depressieklachten geregistreerd. De spanningstoestand (korte termijn) nam in beide condities wel af. Deze spanningsafname vond echter niet plaats direct na de ademhalingstrainingen, maar pas na de rustperiode na de trainingen. De manipulatie van de HRV was gedurende de ademhalingstraining (korte termijn) geslaagd, op de lange termijn niet. De hartslag ging tijdens de ademhalingstrainingen (korte termijn) omhoog. Geconcludeerd kan worden dat er aanwijzingen zijn dat een verhoging van ademhalingsgerelateerde HRV geen reductie van depressieklachten of spanningstoestand hoeft te bewerkstelligen. Bovendien impliceren resultaten van het huidige onderzoek dat men een zeer kritische houding aan moet nemen ten opzichte van de aanname dat de ademhalingsgerelateerde HRV een correcte weergave van vagale activiteit is. Eventuele psychologische effecten worden vermoedelijk bewerkstelligd door andere factoren dan de ademhalingsgerelateerde HRV.
Engels:
In spite of an unclear relationship between HRV and depression, respiratory related training programs in order to increase HRV are upcoming. These training programs bring about a decrease in depression symptoms in the long term, while no significant difference in HRV is registered in the long term. Therefore, the decrease in depression symptoms might not be caused by an increase in HRV. The present study investigated whether an increase in HRV brought about by a manipulation of the respiratory frequency would produce a decrease in trait depression (long term), state depression and state tension (short term). Twenty female psychology students, who scored high on the depression scale of the SCL-90, participated in a breathing training of three sessions within three weeks. The design of the study was double blind and the participants were randomly assigned to one of the two different conditions. In condition 1 (n=10) the participants were trained to increase their HRV, in condition 2 (n=10) participants were trained to keep their HRV equal to the normal respiratory frequency. In order to reach this goal, participants in both conditions had to follow a paced breathing program (6 and 12 breaths per minute respectively). No significant decrease of depressive symptoms has been found in both conditions in the short term and in the long term. Within both conditions, tension state showed a decrease in the short term. However, this short term decrease in tension was brought about after the post resting period and not immediately after the training. Although the manipulation of the HRV had not succeeded in the long term, it had succeeded during paced breathing (short term). Heart rate went up during the paced breathing (short term) in both conditions. These results indicate that an increase in respiratory related HRV does not necessarily produce a decrease in depression symptoms or tension state. Furthermore the results implicate that a critical view should be taken towards the assumption that respiratory related HRV is a correct indicator of vagal activity. Beneficial psychological effects are suspected to be brought about by other factors than the respiratory related HRV.