dc.description.abstract | Deze scriptie bevat een contrastieve analyse van bepaalde aspecten van de Nederlandse en de Duitse grammatica. Deze aspecten hebben betrekking op de domeinen fonetiek/fonologie, morfologie en syntaxis. Lexicon, orthografie en interpunctie worden niet behandeld. Ter voorbereiding van het onderzoek zijn theoretische aspecten van tweede taalverwerving besproken. Te noemen valt hier in het bijzonder de Transferhypothese. Deze gaat uit van een zekere transfer van de moedertaal naar de tweede taal tijdens de tweede taalverwerving. Zo´n transfer kan positief of negatief zijn, afhankelijk van of er overeenkomsten of verschillen tussen de moedertaal en de tweede taal bestaan.
Zoals titel en ondertitel al weggeven gaat het in deze scriptie om de vraag in hoeverre men zulke overeenkomsten en verschillen kan gebruiken tijdens taallessen Nederlands voor Duitsers. De hoofdvraag van deze scriptie is dan ook: Welke grammaticale verschillen en overeenkomsten tussen het Nederlands en het Duits kunnen in acht worden genomen tijdens het grammaticaonderwijs?
Deze hoofdvraag is in drie deelvragen opgesplitst en in deze volgorde onderzocht. Eerst werden de grammaticale overeenkomsten en verschillen tussen de twee talen geïnventariseerd (deelvraag 1 en 2). De resultaten van dit onderzoek waren vertrekpunt voor een groepsgesprek. Deze kwalitatieve onderzoeksmethode werd gekozen om de derde deelvraag te kunnen beantwoorden, namelijk de relevantie van de verzamelde verschillen en overeenkomsten voor NT2-docenten.
Voor een groot gedeelte zijn de resultaten van de eerste twee deelvragen in het groepsgesprek bevestigd. Sommige aspecten zijn niet aan de orde geweest, sommige aspecten zijn aanvullend genoemd. De deelnemers aan het gesprek hebben hun mening over de relevantie van de besproken fenomenen voor de les gegeven. In het algemeen kan men concluderen dat Nederlands en Duits door hun nauwe verwantschap veel grammaticale overeenkomsten vertonen. De grammatica van het Duits lijkt hierbij in veel gevallen (zoals de vervoeging van het werkwoord) complexer te zijn dan die van het Nederlands. Daardoor achten de gespreksdeelnemers het makkelijker om als Duitser Nederlands te gaan leren dan andersom. Het misschien grootste voordeel dat genoemd werd zijn de drie grammaticale geslachten in het Duits. Zeker op hogere taalniveaus zou dit kunnen helpen om makkelijker de combinatie van zelfstandige naamwoorden met lidwoorden en voornaamwoorden (aanwijzend voornaamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord) te leren. Uitzonderingen kunnen hierbij bronnen van interferentie zijn. Deze worden echter, ook met betrekking tot andere besproken aspecten, als niet storend voor de communicatie ingeschat.
Dit onderzoek is bedoeld als voorwerk voor een nog te schrijven NT2-handleiding. Deze zou dan als partitie Nederlands-Duits in de app moedint2 kunnen komen te staan. Vervolgonderzoek kan de inhoud van deze handleiding verifiëren en aanvullen. | |