Een morele evaluatie van het onvoorwaardelijk basisinkomen
Summary
Het onvoorwaardelijk basisinkomen (OBI) kan dienen als oplossing voor huidige problemen in de welvaartstaat. Problemen als ongelijkheid in de samenleving en toegenomen sociale onzekerheid zijn beide problemen die volgens filosoof Philippe Van Parijs teruggedrongen kunnen worden door de invoering van een OBI. De doelstelling van deze scriptie is om te onderzoeken waarom er geen consensus bestaat over het idee van het OBI, als die theorie zo veelbelovend is. Aan de hand van voor- en tegenargumenten voor het OBI wordt de centrale vraag behandeld op welke morele gronden een OBI gerechtvaardigd is. Binnen het normatieve kader waarin Van Parijs zijn idee van een OBI plaatst lijkt er geen probleem te zijn het OBI moreel te rechtvaardigen, met uitzondering van het parasitismebezwaar. Dit bezwaar wordt echter vanuit een institutioneel perspectief gerechtvaardigd door De Wispelaere. Naast een discussie in het filosofische kader van de idealistische rechtvaardigheidstheorie van Van Parijs, wordt gezocht naar een alternatieve methode om het OBI moreel te rechtvaardigen. Een uitkomst is gevonden bij het contractualisme van Scanlon, waardoor er een overzichtelijke analysemethode gepresenteerd wordt, waarmee invoering van het OBI op basisprincipes en waardeoordelen moreel gelegitimeerd kan worden.