De effecten van opvoedingsgedrag en persoonlijkheidsfactoren op probleemgedrag bij vroeg-adolescenten.

Abstract

Doel Met dit onderzoek is getracht de samenhang tussen internaliserend en externaliserend probleemgedrag enerzijds, en opvoedingsgedrag en persoonlijkheidsfactoren anderzijds in beeld te brengen. Methode In totaal hebben 574 vroeg-adolescenten uit Nederland, zowel jongens als meisjes, een uitgebreide individuele vragenlijst ingevuld. De leeftijdsrange loopt van 10 tot en met 14 jaar en allen bezoeken een reguliere basis-, dan wel middelbare school. Hen zijn vragen voorgelegd betreffende internaliserend en externaliserend probleemgedrag (YSR), ondersteuning en monitoring door vader en moeder (PBQ en VTH), en persoonlijkheidsfactoren (QBF). Resultaten Monitoring blijkt niet significant van invloed op internaliserend probleemgedrag. Bij externaliserend probleemgedrag is er enkel een (negatief) significant effect gevonden van moeder. Conform de hypotheses blijken ondersteuning en persoonlijkheidsfactoren bij beide typen probleemgedrag significante voorspellers. Voor ondersteuning door moeder is echter, in tegenstelling tot de verwachting, een positief effect gevonden. De richting van de correlaties van individuele persoonlijkheidsfactoren is verschillend voor de twee typen probleemgedrag, zoals werd verwacht. Conclusie Voor de variabelen ondersteuning en persoonlijkheidsfactoren zijn significante effecten gevonden op probleemgedrag, waarbij enkel de richting van het effect bij ondersteuning door moeder afweek van de verwachtingen. Monitoring laat bij één van de vier onderzochte verbanden een significant effect zien. Beperkingen van de huidige studie zijn naar voren gebracht en aanbevelingen voor verder onderzoek zijn gemaakt.