De relatie tussen rekenniveau, het gebruik van plaatjes en werkgeheugen bij het oplossen van realistische rekenopgaven bij kinderen uit groep 6
Author
Dieterman, A.
Metadata
Show full item recordSummary
Het huidige onderwijs is gericht op realistisch leren, waarbij regelmatig een plaatje wordt toegevoegd aan een rekenopgave. Dit plaatje kan door leerlingen op een verschillende manier ervaren worden, wat tevens deels afhankelijk is van het werkgeheugen. In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen rekenniveau en het gebruik van het plaatje, waarna tevens gecontroleerd wordt voor het werkgeheugen. Verwacht wordt dat leerlingen die sterker zijn in rekenen korter naar een plaatje kijken dan kinderen die zwakker zijn in rekenen. 68 leerlingen van drie verschillende scholen in Utrecht zijn getest met behulp van een eye-tracker. Dit systeem registreert nauwkeurig oogbewegingen. In dit onderzoek zijn twee typen opgaven gebruikt: een opgave met een plaatje die tegenstrijdig is aan de tekst en een opgave met een plaatje die ondersteuning biedt aan de tekst. Op de eye-tracker werden per conditie twee vragen gepresenteerd. De opgaven werden door de kinderen hardop beantwoord en het antwoord werd genoteerd door de onderzoekers. Uit de analyse komt een zwakke, negatieve samenhang naar voren tussen rekensterkte en kijktijd op zowel de tegenstrijdige, als de behulpzame conditie. Werkgeheugen blijkt geen effect te hebben op de relatie tussen rekenniveau en kijktijd. In lijn met de literatuur dat kinderen die sterker zijn in rekenen, korter naar een plaatje zullen kijken op beide condities. Werkgeheugen blijkt, in tegenstelling tot de verwachting, geen effect te hebben op de relatie tussen rekenniveau en kijktijd.