Effectieve participatie van minderjarige verdachten tijdens OM-afdoeningen

Abstract

Doelstelling: Dit artikel is het resultaat van een exploratief onderzoek naar de manier waarop minderjarige verdachten in staat worden gesteld om effectief te participeren tijdens OM-afdoeningen te Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Rotterdam. Methode: Allereerst heeft er een literatuurstudie plaatsgevonden. Vervolgens zijn er in totaal 24 OM-afdoeningen geobserveerd verdeeld over de locaties Rotterdam, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Daarnaast is er bij vier parketsecretarissen een vragenlijst afgenomen. De data werden op een kwalitatieve manier geanalyseerd. Resultaten: Eindhoven kent een minder gunstige setting dan ’s-Hertogenbosch en Rotterdam als het gaat om de mogelijkheid tot effectieve participatie van de minderjarige verdachte. De manier van communiceren van parketsecretarissen blijkt op alle drie de locaties voldoende te zijn om effectieve participatie mogelijk te maken. Hierbij gaat het om het horen, bereiken, en het toetsen van begrip bij de minderjarige verdachte. Minderjarige verdachten geven tevens hun visie tijdens de OM-afdoening maar deze speelt geen noemenswaardige rol in het besluitvormingsproces. Conclusie: Er wordt in een OM-afdoening voldoende ruimte geboden aan minderjarige verdachten om te participeren. Echter, gelet op het feit dat de parketsecretarissen weinig rekening houden met de visie van de jongeren bij het besluitvormingsproces, kan er niet van een effectieve participatie gesproken worden.