Gevoel van ouderlijke competentie, negatieve disciplinering en externaliserend probleemgedrag bij peuters

Abstract

Het doel van dit onderzoek was om te onderzoeken of de relatie tussen het gevoel van ouderlijke competentie van moeders en externaliserend probleemgedrag bij peuters gemedieerd wordt door negatieve disciplinering. Aangenomen wordt dat ouderlijke cognities via opvoedgedragingen invloed hebben op het gedrag van kinderen. Hier is echter nog weinig aandacht voor, terwijl dit van belang is voor het ontwikkelen van interventies. 108 moeders (Mleeftijd = 32.72, SD = 4.38 ) met een peuter (Mleeftijd = 34.90, SD = 7.38, 49.1% jongens) hebben vragenlijsten ingevuld over hun gevoel van ouderlijke competentie, toepassing van negatieve disciplinering en externaliserend probleemgedrag bij hun peuters. Dit onderzoek liet zien dat moeders die zich competent voelden in de opvoeding minder negatieve disciplinering uitoefenden (verbale straf, fysieke straf en psychologische controle) en minder externaliserend probleemgedrag bij peuters rapporteerden. Verder vertoonden peuters meer externaliserend probleemgedrag wanneer moeders psychologische controle uitoefenden. Er is geen bewijs gevonden voor het mediatie-model dat moeders die zich competent voelden in de opvoeding minder negatieve disciplinering uitoefenden waardoor peuters minder externaliserend probleemgedrag lieten zien. Wel is een ander mediatie-model gevonden; wanneer peuters externaliserend probleemgedrag vertoonden nam de kans toe dat moeders psychologische controle toepasten en daarmee dat moeders zich minder competent voelden in de opvoeding. Het is aan te bevelen om in de toekomst longitudinaal onderzoek te doen, ook vaders te onderzoeken en het gevoel van ouderlijke competentie in verschillende opvoeddomeinen te meten.