Universaliteit in een diverse Europese Unie, de geschiedenis van het mensenrechtenvertoog in Europese omgang met Poolse identiteitspolitiek
Summary
Dit onderzoek schrijft een cultuurgeschiedenis van de manier waarop de EU mensenrechten benaderde in haar omgang met Poolse identiteitspolitieke processen en beschouwt deze geschiedenis in het licht van de Europese identiteit. Omdat deze benaderingen een uiting zijn van een gedachtegoed en dit tegelijk ook vormen, heten ze ‘vertogen’. Globaal kunnen we drie mensenrechtenvertogen onderscheiden: ten eerste het juridische vertoog welke universele mensenrechten ziet als één gegeven, inherent verbonden aan het mens- zijn. Ten tweede een historisch vertoog, welke universele mensenrechten ziet als het logische resultaat van een moderniseringsproces. Ten derde een cultureel vertoog welke mensenrechten niet ziet als universeel, maar stelt dat de betekenis en inhoud van mensenrechten afhankelijk zijn van de waarde die een persoon of groep eraan hecht.
De EU hanteerde in de jaren 90 een historisch mensenrechtenvertoog. In deze jaren zocht Polen toenadering tot de Unie, die dit zag als een logisch verloop van de geschiedenis: alles stond in het licht van de Westerse overwinning op de Sovjet Unie. Vanwege de verdeeldheid van de geschiedenis zocht de EU ‘een steeds hechter wordend verbond’ waar Polen deel van uitmaakte. Voordat het land lid kon worden moest zij echter eerst mensenrechten respecteren. Opvallend is dat de Unie in deze periode mensenrechten zag als een vanzelfsprekende basis van haar economische Unie omdat kernlidstaten zich hierop baseerden. Nog interessanter is wellicht dat de Unie alleen maar positief was over mensenrechten in Polen: het land zou vanzelf bij het vastgestelde einddoel komen: volledig respect voor universele mensenrechten. Ook zag de Unie Pools lidmaatschap in het licht van de Westerse overwinning: er was maar één eindresultaat mogelijk, daarom vond zij het goed dat Polen nog niet helemaal op één lijn lag met de Unie. Het zou vanzelf komen.
Na verloop van jaren stonden veel lidstaten negatiever tegenover de Unie en hadden ze andere perspectieven op mensenrechten. Zo ook Polen. Vanaf november 2015 was de Unie daarom in gesprek met Polen over de waarborging van juridische onafhankelijkheid, welke waarborgen onderdeel zijn van universele mensenrechten. In december 2017 concludeerde de Unie dat Polen mensenrechten schond. Deze mensenrechten benaderde de Unie echter anders dan de rechten die Polen in de jaren 90 respecteerde. In deze tweede periode hanteerde zij een juridisch vertoog. Daarbij koppelde de Unie zich los van haar lidstaten. Zij nam in plaats daarvan zichzelf als uitgangspunt en de lidstaten moesten hierbij aansluiten. Omdat dit niet het geval was werd ze een heel exclusieve Unie. Het was niet meer vanzelfsprekend dat alle lidstaten mensenrechten respecteerde, maar de Unie eiste wel dat alle lidstaten dit deden en zei dat mensenrechten een kernpunt van haar identiteit vormden. De Unie gaf geen ruimte meer voor verschil, Polen moest exact op één lijn liggen met de Unie. Kortom aangaande mensenrechten vergat de Unie de diversiteit in ‘eenheid in diversiteit’. De discussie met Polen was weliswaar het directe gevolg van Poolse identiteitspolitieke ontwikkelingen, maar alleen mogelijk omdat de Unie zelf ook veranderde.