Dataïsme en ‘het ge-stel’ van Heidegger
Summary
Er heerst een groeiende drang naar data in verschillende domeinen van de samenleving. Steeds vaker maken journalisten, politici en wetenschappers gebruik van grote aantallen gegevens. Er is volop debat over de praktische consequenties van het gebruik van data, bijvoorbeeld op het gebied van privacy. Een extreme stroming binnen dit debat is het dataïsme. Aanhangers van deze visie stellen dat de mens volledig dient te vertrouwen op data, en alle fenomenen op aarde moet reduceren tot datastromen binnen een systeem. In deze bachelorscriptie onderzoek ik welke vooronderstellingen er ten grondslag liggen aan de drang naar data, en hoe we aan de hand van deze vooronderstellingen kritische kanttekeningen kunnen zetten bij het dataïsme. Hiervoor maak ik gebruik van Heideggers notie van ‘het ge-stel’. De filosoof legt uit dat technologie niet een onschuldig instrument is, maar een manier om de werkelijkheid te beschouwen als productiesysteem. Volgens Heidegger dienen we dan ook op een kritische manier om te gaan met technologie. In dit onderzoek beargumenteer ik dat de huidige opkomst van data past binnen Heideggers notie van het ge-stel. Binnen data-analyses worden onderzoeksobjecten, zoals hij dat noemt, ‘opgevorderd’, tot ‘bestand’ gemaakt, en daardoor onderdeel van een informatiesysteem. Vervolgens laat ik zien hoe Heideggers theorie rond het gevaar van het ge-stel illustreert dat we ten alle tijden kritisch moeten zijn op het dataïsme. Het dreigt zich namelijk te verheffen tot dé werkelijkheidsbenadering van de wereld, en verbergt daarmee andere manieren om de wereld te beschouwen.