Lingua Receptiva - code-switching in Nederlands-Duitse lingua receptiva conversaties
Summary
Dit onderzoek richtte zich op code-switching tijdens lingua receptiva conversaties tussen Duitsers en Nederlanders. Lingua receptiva (LaRa) is een communicatiemiddel waarbij sprekers, met een verschillende talige en culturele achtergrond, beide in de eigen taal blijven spreken. In totaal namen 80 participanten deel aan dit onderzoek. De ene helft van de groep was Nederlands en de andere helft Duits.
Aan de hand van een cloze test werd voor de Nederlanders het taalniveau Duits gemeten en voor de Duitsers het taalniveau Nederlands. Op basis van de score van deze test zijn de Duitse en Nederlandse participanten aan elkaar gekoppeld in verschillende taalniveaucombinaties: laag-laag, hoog-hoog, hoog-laag en laag-hoog. Via Skype werd de koppels verzocht een opdracht te voltooien. De opdracht bestond uit twee onderdelen. De participanten moesten elkaar zien te vinden op een plattegrond en vervolgens moest de één de ander naar zijn locatie begeleidden. In deze gesprekken moesten de participanten beide in eigen taal blijven spreken en zo kwam er een LaRa dialoog op gang. De gesprekken zijn opgenomen en getranscribeerd.
Tijdens LaRa conversaties wordt er voortdurend gebruik gemaakt van code-switching, aangezien er twee talen in één gesprek gebruikt worden. In dit onderzoek is geanalyseerd of participanten van hun eigen taal switchen naar een andere taal. De hoofdvraag van dit onderzoek was: in welke mate voorspellen communicatie- en taalgerelateerde factoren code-switching en wisselingpatronen tijdens een probleemoplossend Duits-Nederlands LaRa dialoog? Drie aspecten werden onderzocht: taalniveau, effectiviteit en het wisselingpatroon.
Uit de resultaten bleek dat taalniveau geen significante voorspeller is voor het aantal code-switches. Dit betekent dat het aantal CS niet voorspeld kan worden vanuit het taalniveau van de spreker. Het bleek wel dat voor de Nederlanders het taalniveau van de Duitse gesprekspartner een significante voorspeller is voor code-switching. Wanneer de Duitse gesprekspartner een laag taalniveau had in de andere taal, maakte de Nederlander meer code-switches. Verder kwam naar voren dat het aantal code-switches geen significante relatie toont met de effectiviteitsfactoren van het gesprek. Tot slot werd er het meest gebruik gemaakt van twee wisselingpatronen: 1. code-switching binnen de beurt van één spreker en 2. Sprekers passen zich aan elkaar aan, door in de taal van de ander te gaan spreken. Wanneer de ene spreker zich aanpaste aan de andere taal, dan deed de andere gesprekspartner dit ook. Dit was vaak wel van korte duur, omdat aan de participanten was gevraagd in eigen taal te blijven spreken.