'Een interactionele paringsdans' Een onderzoek naar de rol van een organisatieadviseur aan de hand van Conversatie-analyse.
Summary
Deze scriptie doet verslag van een kwalitatieve analyse van organisatieadviesgesprekken waarbij gekeken wordt naar taalnormen van organisatieadviseurs. Centraal staat de vraag: ‘Hoe laten de gesprekspartners aan elkaar zien welke rol zij van de adviseur verwachten?’ De uitkomsten van dit onderzoek zijn bruikbaar voor alle organisatieadviseurs, wat tevens voor het belang van deze analyse pleit. Indien een organisatieadviseur immers op de hoogte is van welke mogelijke rollen er zijn en wat er dan van hem verwacht wordt, kan hij zijn beroep beter uitoefenen, wat tevens positief is voor de klant. In deze scriptie heb ik gebruik gemaakt van de conversatieanalytische methode. Hierbij zijn acht verschillende opnames van acht verschillende adviseurs geanalyseerd.
Om grip te krijgen op deze gesprekken, ook wel het onderzoeksmateriaal, heb ik samen met mijn twee medestudenten geprobeerd om verschillende fases van een organisatieadviesgesprek in kaart te brengen. De reden hiervoor was dat op deze wijze je vergelijkingen kunt maken. Het zou namelijk niet juist zijn om adviesfragmenten met evaluatiefragmenten te vergelijken. Uit deze indeling van gesprekken bleek dat faseringen in organisatieadviesgesprekken niet eenvoudig aan te wijzen zijn. De interactionele activiteiten, ookwel de fases van Bal (2007) bleken niet in een geordende volgorde voor te komen. Daarnaast waren de faseovergangen moeilijk af te bakenen, waardoor het erg gecompliceerd was de organisatieadviesgesprekken in te delen. Een ‘eenduidig organisatieadviesgesprek’ bestaat dus niet.
Een andere uitkomst van het onderzoek is dat er vier verschillende patronen zijn om verwachtingen uit te spreken. Het samenwerkingspatroon laat zien dat de organisatieadviseur initieert om het over verwachtingen te hebben maar dat de klant uiteindelijk deze verwachtingen uitspreekt. Het ideale patroon kenmerkt zich doordat de klant initieert om over verwachtingen te spreken en dat de klant deze ook daadwerkelijk uitspreekt. Het traditionele patroon houdt in dat de organisatieadviseur initieert om over verwachtingen te spreken en spreekt deze ook uit. Bij het meewerkende patroon initieert de klant het om over verwachtingen te spreken en spreekt de adviseur deze daadwerkelijk uit. Opvallend is dat deze verwachtingen zowel door de klant als door de adviseur impliciet en expliciet uitgesproken kunnen worden.
Tevens zijn er verschillende gespreksrollen in het onderzoeksmateriaal naar voren gekomen. De vragenstellende organisatieadviseur; waarbij het gesprek verloopt via een adviseur die de vragen stelt, een luisterende organisatieadviseur; waarbij de adviseur luistert en slechts antwoord geeft met backchannels, de deelnemende adviseur; hier is het gesprek wel gericht op alle gesprekdeelnemers maar is de adviseur niet degene die aan het woord is en tot slot de overleggende adviseur; deze gespreksrol kenmerkt zich doordat de adviseur korte vragen stelt en de klant ook kort antwoordt. Hierbij zijn de beurten gelijk verdeeld en heeft elke gesprekspartner evenveel inbreng in het gesprek.
Tot slot is de handelingsrol van de adviseur besproken. De rollen die besproken zijn: De coach, de therapeut, de onderzoeker, de probleemoplosser en de expert. Een adviseur kan echter meerdere rollen tegelijkertijd aannemen. Zo kan een adviseur de rol van probleemoplosser aannemen maar tegelijkertijd ook de rol van een expert. Tot slot moet er benadrukt worden dat een adviseur over verschillende rollen moet beschikken, of dit nu op het gebied is van verwachtingspatronen, gespreksrollen of handelingsrollen. Theoretisch is het onderscheid in verschillende rollen duidelijk aanwezig en herkenbaar maar in de praktijk wordt duidelijk dat een adviseur voortdurend een andere rol aanneemt. De adviseur moet dus in staat zijn om van rol te kunnen wisselen en omschakelen indien nodig. Deze opmerkelijke resultaten vragen om vervolg onderzoek van taalgebruik en taalgesprekregels in organisatieadviesgesprekken.