De relatie tussen gepest worden en internaliserende problemen in de adolescentie: Sekse, ouder monitoring en child disclosure als moderatoren
Summary
In deze longitudinale studie is onderzoek verricht naar de relatie tussen gepest worden en depressie en sociale angst over de periode van één tot twee jaar later, controlerend voor mogelijke confounders (SES en familiestructuur). Tevens is er op deze relatie onderzoek verricht naar het modererende effect van sekse, ouder monitoring en ‘child disclosure’. De huidige studie maakt gebruik van de longitudinale data van het SNARE (Social Network Analysis of Risk Behaviour in Early adolescence) project. De steekproef bestaat uit 1733 participanten van 11 tot 15 jaar (Mleeftijd=12.91). De resultaten van multipele lineaire regressieanalyses tonen geen significant verband tussen gepest worden en het ontwikkelen van depressie- of sociale angstsymptomen over de periode van één tot twee jaar later. Bovendien blijkt de relatie tussen gepest worden en internaliserende problemen niet te verschillen tussen jongens en meisjes, of tussen adolescenten die wel of geen hogere mate van ouder monitoring en ‘child disclosure’ ervaren. Geconcludeerd kan worden dat het geen automatisch gegeven is dat adolescenten die gepest worden meer internaliserende problemen ontwikkelen vergeleken met peers die niet gepest worden. Vervolgonderzoek is wenselijk, waarbij rekening gehouden wordt met verscheidene vormen van pesten, om mogelijke verschillen tussen sekse betreft het ontwikkelen van internaliserende problemen te identificeren.